Dezelfde groep prominenten – waaronder advocaten en hoogleraren – die eind vorig jaar een brandbrief richtte aan de Tweede Kamer over het veranderende toezicht op de advocatuur, is ook nu in de pen geklommen. Ze pleiten voor nog meer onafhankelijkheid.
Dat er plannen zijn om het toezicht op de advocatuur ingrijpend te veranderen is al lange tijd bekend. Zo stuurde demissionair minister voor Rechtbescherming, Franc Weerwind, eind juni nog zijn voorstel voor een nieuwe landelijke toezichthouder naar de Tweede Kamer. De bedoeling is dat het bestuur hiervan grotendeels bestaat uit externe bestuurders, zonder juridische achtergrond.
Baanbrekend, want tot nu toe was het toezicht lokaal ingebed en hadden advocaten de mogelijkheid om hun eigen toezichthouders te benoemen. De lokale dekens zullen hun taken op dit gebied dus gaan verliezen. Wel blijven zij verantwoordelijk voor klachtbehandeling, voorzitter van de lokale orde van advocaten en vertrouwenspersoon, zo meldde de Rijksoverheid destijds.
Niet zonder slag of stoot
Het nieuwe stelsel met centraal toezicht zou een einde moeten maken aan een reeks schandalen in de advocatuur – zoals het geëvalueerde gebrekkige toezicht op de grootschalige fraude bij Pels Rijcken – en criminele ondermijning. De invoering van de plannen gaat echter niet zonder slag of stoot en verloopt al jarenlang traag; onder andere door verzet vanuit de advocatuur zelf, die bezorgd is over het behoud van de onafhankelijkheid.
In oktober vorig jaar richtten 23 vooraanstaande figuren in de juridische wereld een brandbrief aan de Tweede Kamer, waarin zij zich – in navolging van de Kamercommissie – openbaar uitspraken tegen het nieuwe stelsel en met name de onafhankelijkheid daarvan. Hetzelfde clubje vooraanstaanden heeft ook nu een brief geschreven waarin zij (wederom) pleiten voor een toezichthouder die nog meer losstaat van zowel de beroepsgroep als de overheid.
Een grote zorg van de brievenschrijvers is namelijk dat Weerwind van plan is het nieuwe toezicht binnen de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) te plaatsen. In oktober gaven zij al aan dat het zaak is iedere gedachte aan ‘slagers die het eigen vlees keuren’ weg te nemen – gezien de rol van de advocatuur als hoeder van de rechtstaat, die enkel vervuld kan worden als de beroepsgroep zelf ‘boven elke twijfel verheven is’.
Bezorgd
De critici vinden de plannen die Weerwind eind juni presenteerde een ‘grote stap vooruit’. Ze erkennen zijn ambities voor een onafhankelijke toezichthouder, maar blijven nochtans bezorgd. Zo zou de NOvA onder andere invloed kunnen uitoefenen als de werknemers van de beoogde toezichthouder bij hen in dienst treden of als voorgedragen kandidaten niet benoemd worden door de beroepsorganisatie.
De ‘dubbele sloten’ (onder meer een eigen begroting en de eerdergenoemde invloed van buitenstaanders), die de minister opperde om de onafhankelijkheid te waarborgen bij een constructie binnen de beroepsorganisatie, blijken voor hen kortom niet afdoende. Er zouden extra maatregelen kunnen worden genomen om hierbij onafhankelijkheid te waarborgen, maar daardoor ontstaat volgens de scribenten dan een wel ‘erg complex geheel’.
‘Gekunstelde federatie’
‘De NOvA verwordt tot een gekunstelde federatie van onderling onafhankelijke entiteiten’, zo staat in de brief. ‘Dat is niet in het belang van het toezicht en niet in het belang van de NOvA zelf. Voor de hand liggend blijft een op maat gemaakte ZBO (een Zelfstandig Bestuurs Orgaan, RH) met eigen rechtspersoonlijkheid, onafhankelijk van zowel de beroepsgroep als de Staat.’
Dit laatste is voor de beroepsgroep van belang zodat zij vrij kunnen procederen tegen de overheid. ZBO’s zijn namelijk organisaties die overheidstaken uitvoeren, maar niet direct onder het gezag van een ministerie vallen. Een wellicht meer overheidsvrij – een eerder discussiepunt – alternatief is hiervoor volgens de schrijvers een bij wet gecreëerde, zelfstandige rechtspersoon die onafhankelijk is van de NOvA.
Verder willen de prominenten dat de demissionair minister en zijn ministerie zo spoedig mogelijk de plannen van deze zomer in gang zetten. ‘Het is de hoogste tijd,’ stellen zij. Het advocatuurlijk toezicht loopt volgens hen achter bij toezichthouders in andere sectoren en in andere landen, en zonder vaart te maken zijn er risico’s ‘op hiaten en ongelukken’.
In goede banen
In de brief wordt bepleit dat Weerwind, na akkoord van de Tweede Kamer, een kwartiermaker benoemt om reeds tijdens het wetgevingstraject de overgang naar nieuw toezicht in goede banen te leiden. Deze ‘kwartiermaker van gezag’, aangesteld door de minister, rapporteert periodiek over de voortgang. Dit naar het voorbeeld van de kwartiermakers, die zijn aangesteld door de minister van Financiën bij de hervorming van de accountancy.
Tot slot is het belangrijk op te merken dat, doordat het kabinet op 7 juli viel, het momenteel een periode is van politieke onzekerheid en de Tweede Kamer wetsvoorstellen controversieel kan verklaren. Hierdoor bestaat er een mogelijkheid dat belangrijke juridische dossiers, zoals het toezicht op de advocatuur, stil kunnen komen te liggen.