In een poging om het juridische proces te stroomlijnen en te versnellen, heeft het Openbaar Ministerie (OM) een nieuw beleid geïntroduceerd omtrent procesafspraken in strafzaken. De nieuwe regels zijn op 15 augustus ingegaan.
Procesafspraken stellen het OM en de verdediging van een verdachte in staat om in overleg diverse aspecten van het proces te coördineren, zoals de omvang van de tenlastelegging en het gebruik van getuigenverhoren. Dit nieuwe beleid, vastgelegd in de ‘Aanwijzing procesafspraken in strafzaken’, benadrukt de randvoorwaarden waaraan dergelijke overeenkomsten moeten voldoen.
Het initiatief voor dit beleid volgt op een toenemende belangstelling voor procesafspraken binnen en buiten de strafrechtketen. Oorspronkelijk was er enige discussie over de rechtmatigheid van dit soort overeenkomsten. Hoewel het OM een sterke voorstander was van procesafspraken, was het onduidelijk of de wet deze praktijk toestond. Vorig jaar heeft procureur-generaal bij de Hoge Raad Edwin Bleichrodt echter een vordering tot cassatie ingediend in het belang der wet, waarna de Hoge Raad bevestigde dat procesafspraken niet onrechtmatig zijn, mits ze voldoen aan de eisen van een eerlijk proces.
Verschillende kernpunten
Het nieuwe beleid legt de nadruk op verschillende kernpunten, waaronder de consensualiteit van de afspraken, rechtsbijstand voor de verdachte en rechterlijke toetsing. Hierbij benadrukt het OM dat de rechter niet gebonden is aan de overeengekomen afspraken tussen de partijen. Een belangrijk aspect van dit beleid is dat het rekening houdt met de belangen van slachtoffers.
Het proces begint met een verkennend gesprek tussen het OM en de verdediging, waarbij voorgenomen procesafspraken worden voorgelegd aan een rechercheofficier. Als de zaak geschikt wordt geacht, worden de afspraken in detail op schrift gesteld en geformaliseerd in een ‘raamwerkovereenkomst’. Deze overeenkomst wordt voorgelegd aan de strafrechter, en eventueel ook aan slachtoffers en medeplichtigen.