Activistisch advocaat Meindert Stelling is alsnog vier weken geschorst. Het Hof van Discipline in Den Bosch bekrachtigde maandag een uitspraak van de Haagse Raad van Discipline uit juli 2014, waartegen Stelling in appel was gegaan. Ook de hoogste tuchtrechter verklaarde de bezwaren van Haags deken Bas Martens tegen een reeks uitlatingen van Stellingen echter gegrond.
De verwijten van de deken aan Stelling bleven ook in hoger beroep dat de advocaat – tevens bekend als fel activist tegen kernwapens – zich onnodig grievend uit uitgelaten in een brief aan de President van de Rechtbank Oost-Brabant . Aan de uitnodiging van Martens om hier nader over te spreken gaf hij geen gehoor.
De als onnodig grievend gekenmerkte schriftelijke uitlatingen deed Stelling na de afwijzing van een wrakingsverzoek in een strafzaak. In zijn brief aan de rechtbankpresident repte hij onder meer over een ‘ronduit malicieuze handelwijze van de betrokken leden van uw rechtbank’, ‘moreel volstrekt corrupte’ leden van de Hoge Raad’ en rechters die zich ‘willens en wetens hebben gevoegd in het kamp van de totaal verdorvenen’. Uitnodigingen van deken Martens om eens met Stelling te praten over het hoe en waarom van zijn uitspraken, wees de advocaat resoluut af. Hij stelde dat de deken zich niet met zijn vrijheid van meningsuiting mocht bemoeien.
Hierover had Stelling tegelijkertijd een procedure tot aan het Haagse Gerechtshof gevoerd, met als inzet dat Martens zich niet meer met zijn uitspraken mocht inlaten. Hierin kreeg hij echter geen gelijk: het hof oordeelde begin januari dat de maatregelen die een deken kan nemen op grond van de Advocatenwet, niet in strijd zijn met de vrijheid van meningsuiting van een advocaat.
Vrijheid van meningsuiting niet onbegrensd
Ook het Hof van Discipline onderstreept in deze nieuwe beslissing dat de vrijheid van meningsuiting volgens de wetboeken niet onbegrensd is, ook niet voor een advocaat. “Art. 46 Advocatenwet onderwerpt advocaten aan tuchtrecht ter zake van (onder meer) ‘enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt’ en maakt daarbij geen uitzondering voor meningsuitingen,” aldus het hof. “Dit betekent dat de tuchtrechter ook bevoegd is te beoordelen of een bepaalde meningsuiting van een advocaat een behoorlijk advocaat betaamt.”
En dat was in het geval van Stelling beslist niet het geval: “Het hof ziet geen enkele rechtvaardiging voor verweerder om zijn ongenoegen over de beslissing van de drie rechters te uiten in de beschimping van die rechters met gebruikmaking van uitdrukkingen als malicieus handelend, onbekwaam, schaamteloos, verdorven, gewetenloos, onpeilbaar leugenachtig en moreel, juridisch en intellectueel corrupt. Het hof stelt vast dat er voor verweerder geen noodzaak valt aan te nemen om zich op een dergelijke wijze uit te laten, dat die uitlatingen onnodig grievend zijn en een advocaat onwaardig, en dat verweerder door die uitlatingen heeft blijkgegeven van een laakbaar en voor een advocaat zeer ongepast gebrek aan eerbied voor de rechterlijke autoriteiten.”
Hoe de Raad van Discipline zich in de behandeling in eerste aanleg ‘moreel, intellectueel en juridisch corrupt’ zou hebben getoond – Stelling deed tijdens de behandeling meerdere wrakingspogingen –, ziet het Hof niet in. En ja, dit definitieve oordeel houdt een beperking ‘van de aan verweerder toekomende vrijheid van meningsuiting’ in, onderstreept het Hof van Discipline nog eens. “Deze beperking is echter bij de wet voorzien en is noodzakelijk in een democratische samenleving om het maatschappelijk vertrouwen in de rechtspraak te waarborgen.”
Klik hier voor de uitspraak van het Hof van Discipline.