We kregen naar aanleiding van onze berichtgeving over het aanstaande sukkelproces tegen Erik Thomas een mooie tip: ook tuchtrechtelijk is er onlangs een procedure geweest over het gebruik van het woord “sukkel” door een advocaat. Deze ondertekende – na een zakelijk geschil en een dreigement van de wederpartij om de deken in te schakelen – een e-mail met de woorden: “Ga je gang, sukkel [verweerder], advocaat.” De Raad van Discipline Amsterdam is van mening dat uitlating van de advocaat binnen de context van het geschil niet onnodig grievend is geweest.
De klager en verweerder in deze zaak wilden commercieel gaan samenwerken. Op een website van klager zou worden verwezen naar de website van het kantoor van de advocaat. Die zou daarvoor een vergoeding betalen. Eerst lijkt alles koek en ei, maar enige tijd later zegt de advocaat de samenwerking op.
De klager stuurt daarop een rekening naar de advocaat van ruim tweeduizend euro voor werkzaamheden die hij zou hebben verricht. De factuur gaat vergezeld van de mededeling dat klager bij niet tijdige betaling een klacht zal indienen bij de Amsterdamse deken, en dat hij zal eisen dat die klacht aan de tuchtrechter zal worden voorgelegd. De advocaat reageert daarop in een e-mail met het s-woord.
De raad van discipline stelt eerst vast dat de klager ontvankelijk is. Uitlatingen van de advocaat in een privéaangelegenheid vallen onder het tuchtrecht als er voldoende aanknopingspunten zijn met de praktijkuitoefening, aldus de raad. Daarvan is hier sprake omdat de zakelijk samenwerking tussen klager en advocaat “onmiskenbaar met de praktijk van verweerder verband houdt”. De raad wijst er ook op dat de e-mails werden ondertekend met “advocaat”.
Het gebruik van het woord sukkel acht de raad niet onnodig grievend. “Tegen de niet door klager betwiste context waarin de verweten uitlating is gedaan, die erin bestaat dat klager kort na de beëindiging van de samenwerking een rekening aan verweerder stuurde die niet op een gemaakte afspraak berustte en betaling van die rekening trachtte af te dwingen door met een tuchtklacht te dreigen, is de raad van oordeel dat de door verweerder aan het adres van klager geuite toevoeging niet onnodig grievend is geweest, al had verweerder er beter aan gedaan de toevoeging “sukkel” achterwege te laten. Het klachtonderdeel zal ongegrond worden verklaard,” aldus de raad.