De zoveelste keer dat een Limburgse advocaat voor de tuchtrechter moest verschijnen wegens onvoldoende zorg voor zijn cliënten, was voor de Raad van Discipline de druppel. Die schrapte de advocaat maandag van het tableau, nadat hij een echtpaar onvoldoende had bijgestaan en hierover bovendien had gelogen tegen de tuchtrechter.
Meerdere klachten van het oudere echtpaar vormden de directe aanleiding voor de uiteindelijke schrapping. De klagers hadden begin 2008 een voormalige collega van de advocaat ingeschakeld met als doel een pleeggeldvergoeding voor hun kleinkinderen af te dwingen. In april 2009 werden zij in het ongelijk gesteld, waarna de advocaat hen bijstond in het tegen de beslissing ingestelde hoger beroep, dat in november 2011 werd afgewezen.
Het echtpaar stapte naar de deken, met onder meer de klachten dat de advocaat wel diverse toevoegingen had aangevraagd, maar ondanks terugbelverzoeken geen contact opnam en dat hij een door de klagers zelf opgesteld document niet had ingebracht bij het Gerechtshof. Telefonisch waren ze door een collega geïrriteerd te woord gestaan, en tijdens de behandeling van hun hoger beroep was zijn inbreng minimaal en nauwelijks zinnig, aldus de klagers.
Tegenover de Raad van Discipline erkende de advocaat dat het echtpaar door een collega van hem onbeschoft te woord was gestaan en dat de klagers inderdaad geen contact meer met hem konden krijgen. Verdere informatie aan hen verstrekken achtte hij niet nodig, maar dat hij tijdens de behandeling van het hoger beroep weinig zinnigs zou hebben gezegd, bestreed hij.
Voor de behandeling van het hoger beroep had het ‘op de weg van verweerder gelegen om de vragen van klagers over de aangevraagde toevoegingen en de verrichte werkzaamheden te beantwoorden,’ aldus de Raad van Discipline. Zelfs al zou de advocaat intussen van kantoor gewisseld zijn en zou zijn werkgever hem volgens zijn lezing hebben verboden om werkzaamheden voor het echtpaar te verrichten, leert de uitspraak. ‘Verweerder heeft echter als advocaat een eigen verantwoordelijkheid om vragen van zijn cliënten te beantwoorden en kan zich niet achter instructies van zijn voormalige werkgever verschuilen,’ aldus de Raad.
Verder is het verwijt dat de advocaat het door de klagers zelf opgestelde document niet heeft ingebracht, volkomen terecht, concludeert de tuchtrechter na bestudering van het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin met geen woord wordt gerept over een dergelijk document. ‘Verweerder had zich bewust moeten zijn van het belang van klagers om hun eigen verhaal aan het Hof voor te leggen en had dit stuk derhalve moeten overleggen. Door dat niet te doen, heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.’ Dat de advocaat volhield dat het document wel had ingebracht en hier zodoende over loog, neemt de Raad van Discipline hem eveneens kwalijk.
Gezien zijn tuchtrechtelijke verleden – hij stond vaker voor de tuchtrechter wegens vergelijkbare gedragingen – en het feit dat hij tijdens de behandeling van deze zaak niet de waarheid sprak, ziet de raad geen andere mogelijkheid dan de advocaat te schrappen van het tableau. ‘Het beeld dat uit al deze klachten ontstaat, laat zien dat de gedragingen van verweerder geen incidenten betreffen maar passen in een structureel patroon van volstrekt onvoldoende besef van verantwoordelijkheid en zorgvuldigheid met betrekking tot de belangen van zijn cliënten,’ stelt de raad in haar uitspraak. ‘Dat patroon schept tevens een beeld van een advocaat die zich niet bewust is van de verplichtingen die passen bij de kernwaarden van de advocatuur.’