De reputatie van een juridische professional is alles. Reden genoeg om er extra zuinig op te zijn, maar toch zijn er gênante anekdotes over confrères en collega’s te over. Met een paar muisklikken is je online reputatie aan gort en word je de rest van je carrière achtervolgd door die ene misser. Hoe voorkom je dit? En hoe val je zelfs positief op in het woud van zoekresultaten?
Door Nelleke Koops
Ik werkte net een paar maanden in de advocatuur toen ik voor het eerst kennis maakte met de snelheid van e-mail en de genadeloze afstraffing van een onhandige grap.
“Ik heb eindelijk een punt gezet achter die fuck studie, dus helaas is het moment aangebroken om iemand te vinden die gek genoeg is om mij elke maand een koffer geld in mijn schoot te werpen,” mailde een student naar een vriendje bij een groot kantoor. Met de vraag of het kantoor in kwestie nog vacatures had, zodat hij een “brief in elkaar kon vlammen”. Eén probleem: hij stuurde de mail niet naar de vriend, maar naar een HR-medewerker van het kantoor met een bijna identiek mailadres. Oeps.
De mail ging rond bij HR, werd doorgestuurd naar bekenden en binnen de kortste keren had zelfs ik hem zes keer in mijn inbox, van alle kanten geforward door advocaten, accountants en bankiers. Het was de grap van de Zuidas. Het solliciteren ging daarna een stuk minder soepel.
Achtervolgd door zoekresultaten
Dat was tien jaar geleden, nog voor de opkomst van social media. Toch was ook toen de reputatieschade groot. Ik kan hier letterlijk uit de mail citeren, omdat hij nog steeds bovenin de Google zoekresultaten verschijnt. Het bleef namelijk niet bij leedvermaak binnen de beroepsgroep, maar ook de media kregen er lucht van. En zie dan de sporen nog maar eens uit te wissen.
Of neem de gênante vertoning van de DLA Piper-advocaat die bij een presentatie aan een trustkantoor was vergeten de hardcore porno van zijn USB-stick te halen, die vervolgens op autoplay ging. Het werd wonder boven wonder twee jaar stilgehouden, maar toen alsnog opgepikt door Rollonfriday, daarna Advocatie en uiteindelijk zelfs De Telegraaf. Om daarna nooit meer te verdwijnen.
Niet procederen maar verdringen
Voorbeelden genoeg, maar wat kun je doen om te voorkomen dat iedere nieuwe cliënt wordt getrakteerd op die ene misstap, zodra hij jouw naam (of dat van kantoor) googelt? In ieder geval niet meteen dreigen met juridische stappen of online de discussie aangaan, adviseert Willem van Lynden, die zich met zijn bedrijf MediaMaze specialiseert in online reputatiemanagement. “Dat zet kwaad bloed en leidt tot nog meer publiciteit, wat de positie van het originele stuk in de zoekresultaten alleen maar zal versterken.”
Beter kun je de verdringingstactiek toepassen. “Zorg dat alles waar je trots op bent ook online wordt vermeld”, zegt Van Lynden. “Prijzen, interviews, besturen, publicaties.” Liefst niet alleen op de kantoorwebsite, maar ook op andere (nieuws)sites, zodat deze na wat gegoochel met algoritmen hoog scoren in de zoekresultaten.”
“Door positieve informatie toe te voegen en op de juiste manier aan te bieden, kun je negatieve publicaties terugdringen naar de tweede of derde pagina”, legt Van Lynden uit. “Gemiddeld duurt het zo’n vier tot acht maanden om iets te verdringen, afhankelijk van de betrouwbaarheid van het medium. Een stukje op een krakersforum verdwijnt bijvoorbeeld eerder uit de top 10 dan een bericht op nrc.nl. En als je de pech hebt dat er een Wikipedia pagina over is geschreven, blijft die altijd bovenaan staan.”
Recht om gevonden te worden
Het zo mooi klinkende ‘recht om vergeten te worden’ biedt helaas geen uitweg voor advocaten. Bij zo’n verzoek wordt een afweging gemaakt tussen het belang van degene die de link wil laten verdwijnen en het belang van het publiek bij de informatie. Vrije beroepsbeoefenaars, zoals advocaten en notarissen, krijgen daarbij zelden het voordeel van de twijfel.
Dus kun je beter preventief te werk gaan. Een soort buffer met leuke zoekresultaten inbouwen. Voor als het een keer misgaat, maar ook om überhaupt op te vallen tussen al die andere kantoren die zichzelf ook commercieel, cliënt gericht en betrokken noemen.
Veel klanten van MediaMaze zijn dan ook kleine kantoren of bedrijven die zich online willen onderscheiden. “Ze doen niet zoveel dat schaadt, maar ook niet echt iets dat werkt,” zegt Van Lynden. “Zelf komen ze niet verder dan een LinkedIn-profiel en een website. De rest verdwijnt naar de achtergrond.”
Advocaten merken dat er méér nodig is om indruk te maken, maar lopen volgens Van Lynden nog altijd achter op het bedrijfsleven. “De meeste partners zijn ruim voor de internetgeneratie geboren. Ze geven een fortuin uit aan een groot billboard langs de A2, maar als je de kantoornaam googelt zie je als eerste een Quote-bericht over de verrotte cultuur. Google is het moderne visitekaartje, dat besef is er nog lang niet altijd.”