Bij een procedure over gefinancierde rechtsbijstand in het Wilders II proces bestaat geen recht op gefinancierde rechtsbijstand, omdat de procedure ‘niet erg ingewikkeld of juridisch van aard’ is. Dat heeft de rechtbank Amsterdam beslist blijkens een op 15 december gepubliceerde uitspraak. Volgens de rechtbank dreigt anders een ‘ongewenst Droste-effect’.
Een van de personen die zich als benadeelde heeft gesteld in het ‘Wilders II proces’ had gefinancierde rechtsbijstand aangevraagd bij de Raad voor Rechtsbijstand om een advocaat in dat proces te betalen. De rechtbank Amsterdam gaf de benadeelde eerder dit jaar gelijk. Hoger beroep in die zaak, ingesteld door de Raad voor Rechtsbijstand, loopt nog.
Voor dit laatste proces wil de benadeelde ook weer gefinancierde rechtsbijstand. Daar gaat de rechtbank niet in mee, omdat dit proces niet zo complex is dat er een advocaat voor nodig is. ‘Het enkele feit dat de rechtbank in AMS 16/6814 heeft geoordeeld dat de onderliggende strafzaak (Wilders II, red.) complex is, betekent niet dat de beroepsprocedure over de afwijzing van de toevoeging gevoerd tegen verweerder dan automatisch ook complex is. Dat zou leiden tot een ongewenst Droste-effect, waarbij bij wijze van spreken tot in het oneindige toevoegingen zouden dienen te worden verleend,’ aldus de rechtbank.