De Amsterdamse deken Pieter van Regteren Altena doet onderzoek naar de wijze waarop advocaat Cees Korvinus in het dossier van klokkenluider Ad Bos (bouwfraude) heeft gedeclareerd. De deken wil van Korvinus weten of hij vooraf een percentage van het voor Bos binnen te halen bedrag voor zichzelf heeft bedongen. Een dergelijke no cure no pay-deal is verboden. Dat meldt NRC Q.
Korvinus sleepte in 2009 bij het ministerie van Binnenlandse zaken een miljoenenbedrag binnen voor Bos, de klokkenluider van de bouwfraude. Als Korvinus indertijd een resultaatsafhankelijke beloning overeengekomen is, dan is dat volgens deken Van Regteren Altena een ernstige zaak. ‘Daar is duidelijke regelgeving in de gedragscode over. Het mag niet. Alleen advocaten in letselschadezaken mogen bij wijze van proef op basis van dat principe werken,’ aldus de deken in NRC Q.
Volgens de deken is overtreding van het verbod op no cure no pay uitzonderlijk in de Nederlandse advocatuur.
Korvinus en Bos wilden in 2009 niets kwijt over de hoogte van het bedrag dat Bos had gekregen. Volgens Korvinus is over zijn honorarium pas overeenstemming bereikt nadat het bedrag aan Bos was uitgekeerd en ging het om een afspraak ‘waarmee alle partijen indertijd tevreden waren’. NRC Q stelt nu inzage te hebben gehad in correspondentie waaruit blijkt dat Korvinus in maart 2009 wel degelijk – dus voorafgaand aan definitieve toekenning van de schadevergoeding – een percentage met Bos was overeengekomen als resultaatsafhankelijke beloning over het totaalbedrag.
Bos zelf wacht het onderzoek van de Orde van Advocaten af, aldus zijn advocaat Robert Pennino.