De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft de bezwaren van de eigenaar en de raad van commissarissen van NRC Media tegen de benoeming van advocaat Jerry Hoff door de ondernemingsraad verworpen. ‘De Raad van Commissarissen moet de door de OR benoemde commissaris nu informatie verschaffen en aan de vergaderingen laten deelnemen.’
Centrale vraag in het kort geding was of de ‘werknemerscommissaris’ in de raad van commissarissen wordt benoemd door de Ondernemingsraad – zoals vermeld staat in de statuten – of dat de aandeelhoudersvergadering benoemt na een voordracht door de Ondernemingsraad. Eigenaar Egeria beweert dat laatste. De bepaling in de statuten over de benoeming door de Ondernemingsraad zou daar per ongeluk terecht zijn gekomen.
De voorzieningenrechter overweegt daarover het volgende: ‘Aldus kan er vanuit worden gegaan dat de bepaling zoals deze thans luidt niet lichtvaardig of ‘per abuis’ in de statuten is opgenomen, laat staan dat sprake is van een ‘verschrijving’ of een ‘vergissing’. Bovendien heeft vanaf de vaststelling in maart 2010 totdat het onderhavige geschil ontstond niemand deze formulering in de statuten bekritiseerd.’
Over de persoon van Jerry Hoff en diens gespannen verhouding met de overige commissarissen merkt de rechter het volgende op: ‘Weliswaar is de introductie van [naam 5] wat minder gelukkig verlopen – zo had de toonzetting van zijn brief van 30 juni en e-mail van 1 juli 2014 als eerste kennismaking met de zittende commissarissen wellicht minder scherp kunnen zijn en had [naam 5] er mogelijk verstandig aan gedaan de media enigszins op afstand te houden – maar de gang van zaken rechtvaardigt niet een beslissing om [naam 5] op voorhand te weren. Daarbij heeft [naam 5] ter zitting nadrukkelijk verklaard bij het vervullen van zijn taak de belangen van de onderneming en al zijn stakeholders (en niet alleen die van de werknemers) centraal te zullen stellen en aldus voldoende onafhankelijk en onpartijdig te zullen zijn. Voorts heeft [naam 5] te kennen gegeven zich niet op voorhand als ‘vechtcommissaris’ te zullen opstellen en de vereiste vertrouwelijkheid binnen de RvC te zullen eerbiedigen.’