Voormalig topambtenaar bij Justitie Joris Demmink wordt niet vervolgd voor kindermisbruik. Het strafrechtelijk onderzoek tegen hem heeft – behalve de eerdere aangiften – geen verder bewijs opgeleverd voor betrokkenheid bij strafbare feiten, meldt het Openbaar Ministerie (OM) in een persbericht. Het OM heeft het Gerechtshof Den Haag gevraagd in deze beslissing te bewilligen.
In februari 2014 startte de Rijksrecherche het strafrechtelijk onderzoek naar de betrokkenheid van Demmink bij de verkrachting van twee Turkse jongens in de jaren negentig, nadat het gerechtshof nader onderzoek had bevolen. Ook de rechter-commissaris bij de rechtbank Den Haag deed onderzoek door naast Demmink zelf getuigen te horen en documenten te onderzoeken.
Tegelijkertijd met het strafrechtelijk onderzoek is er een oriënterend feitenonderzoek ingesteld, waarbij de Rijksrecherche alle signalen van seksueel misbruik door Demmink heeft onderzocht. De conclusie van dit onderzoek luidt ‘dat niet gebleken is van enig vermoeden van strafbaar handelen door Demmink’.
Het strafrechtelijk onderzoek strandde toen Turkije geen verdere medewerking verleende. Er zijn volgens het OM meerdere rechtshulpverzoeken gedaan, waaronder het horen van getuigen. De rechter-commissaris en de officier van justitie zijn in 2014 en 2015 ook meerdere keren zelf naar Turkije geweest om de rechtshulpverzoeken toe te lichten. Al deze inspanningen werden echter niet beloond. Turkije heeft aangegeven dat Turkse wetgeving in de weg staat van nader onderzoek in het land zelf.
Zodoende heeft het OM naar eigen zeggen ‘geen bevestiging gevonden van de eerder gedane aangiften. De conclusie van het OM luidt dat het minutieus uitgevoerde onderzoek geen enkel belastend materiaal heeft opgeleverd voor betrokkenheid van Demmink bij de beweerdelijke verkrachtingen’.
De belangrijkste bevinding van zowel de rechter-commissaris als de Rijksrecherche is dat Demmink in de jaren 1995, 1996 en 1997 niet meerdere dagen achter elkaar in Turkije is geweest. Op basis van alle onderzoeksgegevens trekt het OM de conclusie dat Demmink ‘de feiten waarvan aangifte is gedaan niet heeft gepleegd’.
Het OM heeft het gerechtshof gevraagd het bewilligingsverzoek in het openbaar te behandelen, vanwege ‘het bijzondere karakter van de zaak’. Een van de redenen van het gerechtshof om nog eens onderzoek naar de gangen van Demmink te doen was dat de beschuldigingen tegen hem al jaren in de media opdoken. Het OM vindt daarom dat de verdere procedure bij het gerechtshof gebaat is bij openbaarheid.