De Kamer voor het Notariaat heeft recentelijk kandidaat-notaris – en ex-notaris – Paul Vierveijzer uit het ambt ontzet wegens stortingen ter waarde van ruim 140.000 euro van de derdengeldenrekening van zijn vorige kantoor Brummelhuis Vierveijzer naar zijn privérekening. Dit gebeurde twee keer in 2009 en eveneens twee maal in 2011. Ook de boekhouder van het kantoor speelde een sleutelrol bij deze stortingen.
Door Joris Rietbroek
Het gesjoemel met de derdengelden – waaronder een transactie van ruim 114.000 euro – kwam eind 2012 aan het licht, na een onderzoek naar het gebruik van de financiële software door het kantoor van Vierveijzer, dat thans enkel als Brummelhuis door het leven gaat. Hierbij werden diverse, niet goed thuis te brengen boekingen ontdekt.
De boekhouder van het kantoor erkende hierop direct dat hij zich schuldig had gemaakt aan het onttrekken van gelden van de derdengeldenrekening voor privédoeleinden (onder meer naar een rekening in Spanje om een huis te bekostigen), oneigenlijk gebruik van de rekening en de verhulling van diverse boekingen. Volgens de uitspraak van de Kamer voor het Notariaat bekende ook Vierveijzer op dit moment dat hij zich gelden van de kwaliteitsrekening te hebben toegeëigend. De boekhouder werd op staande voet ontslagen, Vierveijzer werd gedefungeerd en werkt sinds maart 2013 als kandidaat-notaris bij een ander kantoor, Amson & Kolhof Notarissen.
Het onderzoek van het Bureau Financieel Toezicht dat hierop volgde toonde aan dat er vanuit 44 langlopende dossiers bedragen waren overgeboekt naar een verzameldossier, waaruit begin 2009 om te beginnen ruim 114.000 euro werd overgemaakt naar de privérekening van Vierveijzer. Dit bedrag bleek van oktober 2007 tot en met mei 2008 in delen te zijn overgemaakt naar de oud-boekhouder. In de maanden erna volgden er onder meer via verschillende tussenrekeningen meer stortingen van bedragen op (privé)rekeningen van de notaris. ‘Als de genoemde bedragen niet uit de administratie bleken, dan had de oud-notaris, als ontvanger van die bedragen, toch tenminste vragen dienen te stellen op welke grond hij in 2009 (twee maal) en opnieuw in 2011 (twee maal) deze bedragen mocht ontvangen,’ aldus de klacht van het BFT.
Oude potjes
Vierveijzer stelde in zijn verweer voor de Kamer dat de betrokken boekhouder feitelijk de baas was over de financiële huishouding van zijn kantoor en dat de bedragen afkomstig waren uit zogenoemde ‘oude potjes, ontstaan uit niet-uitgekeerde rentevergoedingen op derdengelden en niet-uitgekeerde overdrachtsbelasting’. Een notaris die in 2007 afscheid had genomen van het kantoor, had de boekhouder de inhoud van deze potjes ‘geschonken’, waarna hij deze naar eigen inzicht mocht verdelen. Dat de boekhouder vervolgens uit diverse dossiers derdengelden uitboekte, dat wist Vierveijzer naar eigen zeggen niet. Oude dossiers wikkelde de boekhouder zogenaamd af in het verzameldossier, waarna de gelden naar hemzelf en de notaris gingen.
Vierveijzer nam de eerste storting van ruim 114.000 euro op zijn rekening voor kennisgeving aan, zonder vragen te stellen en zonder naar eigen te zeggen te weten waarom hij dit bedrag kreeg. Hij ontkende tegenover de Kamer echter dat hij beschikte over gelden die eigenlijk aan cliënten toebehoorden, al wist hij wel te vertellen dat de administratie op zijn notariskantoor ‘niet in orde’ was.
Ook al is volgens de tuchtrechter niet aangetoond dat Vierveijzer opzettelijk schade aan cliënten heeft willen toebrengen, zijn handelen is er niet minder ernstig om. Daarbij verwijt de kamer hem ‘in hoge mate dat hij na ontvangst van de gelden heeft nagelaten om onderzoek te verrichten naar de herkomst ervan. Ten aanzien van het bedrag van € 114.216,18 merkt de kamer op dat alleen al de hoogte ervan aanleiding had moeten zijn voor navraag, overleg en onderzoek, te meer er twijfels waren gerezen over de betrouwbaarheid van de oud-boekhouder.’
Het is de huidige kandidaat-notaris daarnaast aan te rekenen dat hij zich blijkbaar nooit heeft afgevraagd hoeveel geld er eigenlijk in de ‘oude potjes’ zat en wat daar de precieze herkomst van was, zeker nu uit BFT-onderzoek is gebleken dat het nagenoeg volledig om derdengelden ging. “Daarbij komt het de kamer vreemd voor dat daar waar de oud-notaris zich presenteert als slachtoffer van de malversaties van de oud-boekhouder, hij geen strafrechtelijke aangifte tegen de oud-boekhouder heeft gedaan,” aldus de uitspraak.
Gezien de ernstige schading van het vertrouwen in het notariaat, vindt de kamer de maatregel van ontzetting uit het ambt daarom ‘passend en geboden’. Vierveijzer is tegen deze beslissing in appel gegaan, bevestigt de kamer.
Klik hier voor de uitspraak van de Kamer voor het Notariaat.