Een notaris uit Breda is zes maanden geschorst nadat haar kantoor al sinds 2012 financieel ongezond was. Zij nam dit probleem bovendien niet serieus genoeg, aldus de Kamer voor het Notariaat ’s-Hertogenbosch. De kamer vreesde dat het kantoor niet meer aan de financiële verplichtingen zou kunnen voldoen en dat de notariële onafhankelijkheid verloren zou gaan.
Zowel de liquiditeit als de solvabiliteit van het notariskantoor waren sinds 2012 negatief, aldus onderzoek van het Bureau Financieel Toezicht (BFT). Eind 2013 was de liquiditeitspositie zelfs ruim twee ton negatief.
De zwakke financiële positie is het gevolg van een oud conflict met haar vorige maatschap, waarover in de periode 2008-2014 over en weer werd geprocedeerd. De zes jaar durende afwikkeling kostte haar ruim 200.000 euro aan onder meer advocaatkosten, aldus de notaris. Met een nieuwe compagnon probeerde zij een nieuw kantoor in de markt zetten waarbij zij al hun spaargeld moesten inzetten. De economische crisis en tal van andere tegenslagen maakten de situatie niet gemakkelijker.
Het BFT kreeg de financiële positie van het kantoor eind 2014 op de korrel na een check van de jaarcijfers. De toezichthouder gaf de notaris in de jaren hierna kans op kans om de financiën te verbeteren. Dit lukte wel iets, maar niet voldoende naar de normen van het BFT. Er werd te weinig omzet geboekt en de liquiditeit van het kantoor bleef al die tijd – tot eind 2017 – tot circa een ton negatief.
De tuchtzaak tegen de notaris startte begin dit jaar al, waarna zij van de Kamer voor het Notariaat nog een allerlaatste kans kreeg om te proberen de financiën op orde te krijgen. Die kans greep zij niet: in plaats daarvan hief zij de maatschap per het einde van het jaar op en diende ze een verzoek in tot ontslag uit het ambt. Wel hoopt ze door te kunnen werken als kandidaat-notaris.
De Kamer voor het Notariaat stelt in haar beslissing van 31 oktober serieus te hebben overwogen om de notaris uit het ambt te ontzetten, ‘zeker omdat zij de ernst van de langdurige schending van de norm van artikel 23 Wna nog altijd niet serieus lijkt te nemen’. Maar omdat er ondanks de ‘hachelijke financiële situatie’ nooit sprake is geweest van een negatieve bewaringspositie – een doodzonde voor een notaris – of het benadelen van schuldeisers, legt de kamer ‘slechts’ de langst mogelijke schorsing van zes maanden op.