Twee notarissen uit het ressort Arnhem-Leeuwarden maakten zo’n potje van de kantoorfinanciën dat zij beide – los van elkaar, in twee instanties – uit het ambt zijn ontzet. Het Bureau Financieel Toezicht had bij beiden onder meer een negatieve bewaringspositie opgemerkt, een notariële doodzonde.
De Kamer voor het Notariaat Arnhem-Leeuwarden legde half maart ontzetting uit het ambt op aan een notaris na een reeks klachten van de notariële toezichthouder. Uit de eerste kwartaalcijfers over 2020 bleek dat er sprake was van een negatieve bewaringspositie van ruim 114.000 euro. Nader onderzoek van het BFT wees uit dat de bewaringspositie van het notariskantoor vaker negatief was geweest.
Eén oorzaak van het tekort: de notaris maakte op 23 en 24 maart 2020 in totaal drie miljoen euro over van de derdengeldenrekening van zijn kantoor naar een beleggingsrekening, omdat hij wilde beleggen in Shell-aandelen. Hier was haast bij, want op dat moment was de koers net gunstig, aldus de notaris. Een bedrag overmaken van de derdengeldenrekening was op dat moment het meest praktisch.
Hoewel hij de kwaliteitsrekening weer aanvulde vanuit zijn eigen holding, bleek de bewaringspositie eind maart 114.183 euro negatief te zijn. Bovendien werd er nog eens een ton van de rekening overgeboekt, terwijl het saldo al negatief was. De notaris erkent bij de Kamer voor het Notariaat dat hij ‘te laconiek’ met de derdengelden en het bewaringstekort is omgesprongen, maar dat de continuïteit van zijn kantoor sinds de oprichting in 2006 nooit in het gedrang is geweest. Ook het geld van zijn cliënten was altijd veilig.
Dat betoog kan hem niet baten: dat er geen daadwerkelijke financiële schade is ontstaan, noemt de Kamer voor het Notariaat ‘niet relevant’. “De geschonden normen, die ieder risico van benadeling van derden beogen tegen te gaan, zijn van een zodanig gewicht dat overtreding ervan zwaar dient te worden aangerekend, ongeacht of het in het leven geroepen risico zich daadwerkelijk heeft gerealiseerd.” Bovendien heeft de notaris met zijn aandelenaankoop wel degelijk een risico genomen met derdengelden door ‘een eventueel risico op koersverlies op de koop toe te nemen’.
Daarnaast neemt de tuchtrechter het de notaris kwalijk dat hij zijn bewaringspositie verkeerd berekende door ook het saldo van de kantoorbankrekening mee te tellen, maar ook dat hij salarissen van medewerkers betaalde en dat hij een overbruggingskrediet verstrekte aan een medewerkster en zelf deze akte passeerde. Ook dat is volgens de Wet op het notarisambt (Wna) niet toegestaan.
De Kamer voor het Notariaat ziet in een beslissing van 12 maart dan ook reden genoeg om de notaris uit het ambt te ontzetten. Een notaris moet immers altijd direct over ‘de aan hem toevertrouwde gelden op een derdengeldenrekening’ kunnen beschikken, zodat deze gelden altijd aanwezig moeten zijn.
Financieel rommeltje en ‘geen traditie van tijdschrijven’
De ontzetting uit het ambt van een andere notaris uit hetzelfde ressort is onherroepelijk met een bekrachtiging door het Gerechtshof Amsterdam van 23 maart. De benoeming van een bewindvoerder had geen verbetering gebracht; deze bewindvoerder constateerde al snel dat de notaris ‘de regie over meerdere dossiers kwijt was’.
Volgens het BFT was de financiële situatie van het kantoor zeer zorgelijk; de kasliquiditeit en bewaringspositie waren – op momenten – negatief en het kantoor kampte met betalingsachterstanden bij meerdere schuldeisers. De urenadministratie van het kantoor liet intussen ernstig te wensen over. De slechte financiële positie was voor de Kamer voor het Notariaat Arnhem-Leeuwarden reden om in februari 2020 ontzetting uit het ambt op te leggen.
In hoger beroep sputterde de notaris nog tegen dat het BFT een onjuist beeld van zijn kantoor heeft geschetst en dat de gangbare, zonder problemen afgewikkelde dossiers niet waren genoemd. Verder bestond er op zijn kantoor nu eenmaal ‘geen traditie van tijdschrijven’.
Ook al was de notaris op eigen verzoek reeds gedefungeerd, het liefst had hij tot zijn zeventigste doorgewerkt als notaris. “Het hof acht dit niet wenselijk en zal daarom de door de kamer opgelegde maatregel van ontzetting bevestigen,” zo staat in het arrest van 23 maart. “De door de notaris aangevoerde bijzondere omstandigheden, onder meer betrekking hebbende op de ziekte en het overlijden van zijn naaste medewerker, kunnen niet gelden als bijzondere omstandigheden die in dit geval een uitzondering rechtvaardigen.”
Bovendien laat het hof meewegen dat de notaris in de periode 2018-2020 meermaals tuchtrechtelijk veroordeeld is.