In de VS bestaat het al langer, maar voor Nederland is het volstrekt nieuw, zeggen de oprichters van een nieuw nichekantoor, gespecialiseerd in zakelijke mediations en andere vormen van Alternative Dispute Resolution (ADR). Op 1 november openen Saskia Reuling, Eva Schutte en Tom de Waard hun nieuwe kantoor in Amsterdam. Opmerkelijk: ook Wil Tonkens, kortgedingrechter en vice-president van de rechtbank Amsterdam, en Els Swaab, oud-advocaat en voormalig voorzitter van de Raad van Cultuur, verbinden zich aan het kantoor.
Door Tatiana Scheltema
Reuling, Schutte en De Waard legden zich de afgelopen jaren afzonderlijk van elkaar voornamelijk toe op zakelijke mediations en arbitrages, als (voormalig) partners bij respectievelijk DLA Piper, Van Doorne en Clifford Chance. “Wij merkten alledrie dat er een kentering gaande is,” zegt Saskia Reuling. “Er is behoefte aan een gespecialiseerde vorm van procesbegeleiding bij geschillen over samenwerking, bij grote commerciële conflicten, bij escalerende situaties. Denk aan aandeelhouders die ruzie met elkaar hebben, maar weinig opties hebben om eindeloos te procederen, of om kort gedingen te voeren. Vaak staan er ook reputaties op het spel. Tegelijkertijd zie je dat mensen een zaak niet graag voorleggen aan de rechter, want de uitkomst is onzeker, en de kosten ongewis. Partijen hebben dus een belang om tot oplossingen te komen door samen te werken. Maar ze hebben wel iemand nodig die verstand heeft van de onderliggende juridische structuur. Wij zijn gewend om te gaan met complexe zakelijke geschillen. Die achtergrond brengen wij mee.”
Die inhoudelijke expertise vormt met nadruk de meerwaarde van het nieuwe kantoor, zegt Eva Schutte. Zij was bij Van Doorne partner in de sectie proces- en verzekeringsrecht, Reuling was bij DLA Piper jarenlang voorzitter van de praktijkgroep arbeids- en medezeggenschapsrecht, De Waard deed bij Stibbe en later bij CC vooral ondernemingsrecht. Schutte: “In Nederland is mediaten vanuit inhoudelijke expertise nog vloeken in de kerk. Mediation is hier nog altijd in ontwikkeling. De mediator wordt doorgaans gezien als een procesbegeleider die op het juiste moment ingrijpt, waarna partijen zelf verdergaan; op die manier zou iedere mediator elk conflict kunnen mediaten. In de VS doet men het anders: daar wijst de rechter vaak oud-advocaten en rechters aan, niet alleen vanwege hun mediationvaardigheden, maar juist ook om hun inhoudelijke kennis. Hun manier van werken is meer op de inhoud gericht. Daar sluiten we ons bij aan. Wij gaan bijvoorbeeld geen echtscheidingen doen. Onze expertise zit in de zakelijke markt.”
Zelfredzame burgers en bedrijven die hun problemen buiten de overheidsrechtspraak om regelen èn betalen – het is een trend die niet alleen door de komende bezuinigingen op de rechtspraak onomkeerbaar lijkt. De vraag in de markt naar deze vorm van geschiloplossing tekent ook de tekortkomingen van het reguliere systeem. Rechters weten dat ook, zegt Schutte. Zo trad in Italië onlangs een wet in werking die mediation voorafgaand aan een gang naar de rechter verplicht stelt. “Je kunt een geschil bij de rechter winnen of verliezen. Maar in veel gevallen lost de rechter het niet op. Hij kan bijvoorbeeld niks zeggen over hoe partijen in de toekomst met elkaar verder gaan. Soms vraagt hij wel: als dit geschil is opgelost, bènt u er dan? Heel vaak is dat gewoon niet zo.”
Open eindjes
Maar ook bij voorspoedig verlopende mediations blijven er eindjes open waar partijen niet zelf over kunnen of willen beslissen. In die gevallen kan een arbiter de zaak afkaarten, zegt Wil Tonkens, nu nog kortgedingrechter bij de Amsterdamse rechtbank. Op 1 december zwaait ze af bij de rechtbank, en sluit ze zich als arbiter aan bij het nieuwe kantoor. Tonkens: “Het is een vorm van geschillenbeslechting waarvan ik hoop dat die zich naast de reguliere rechtspraak zal ontwikkelen. Een combinatie van bemiddelen en beslissen. Als rechter heb ik wel eens gezegd: voor de oplossing van dit geschil moet een andere vorm voor gevonden worden, want de rechtspraak is hiervoor eigenlijk niet geschikt. Het ging om een langlopend project, een kunstboek waarin al zoveel was geïnvesteerd dat stoppen geen optie was. Partijen konden ook niet worden vervangen, en als het probleem van vandaag was opgelost, zou er morgen ongetwijfeld weer een nieuw probleem ontstaan. Dus er was een soort projectbegeleiding nodig. Ik heb toen als kort gedingrechter twee rubrieken gemaakt: waar bemiddeling kòn heb ik bemiddeld, in andere gevallen heb ik een beslissing genomen. Partijen kregen een knipkaart, voor als er weer een probleem was. Dus er werd steeds een beetje opgelost. En zo is dat boek er toch gekomen.”
Brood uit een mandje
Dat de markt rijp is voor dit nieuwe kantoor is overigens niet de enige reden waarom Tonkens instapt, en ook anderen naar verluidt in de rij staan voor dit nieuwe kantoor. “Het is zo’n vreugdevol idee! Toen een gezelschap gerenommeerde advocaten (Willem van Manen, Theo Bremer, Hans Warendorf en Wepko Scheltema, red.) in 1998 hun kantoor aan de Leidsegracht oprichtten, hadden wij allemaal iets van: ja, dat willen wij ook! Gewoon weer met elkaar aan een grote tafel lunchen, met brood uit een mandje, geen bedrijfskantine, en geen koffieautomaat. Om met plezier te kunnen werken in een prettige omgeving met collega’s die ik hoog acht. Ooit ben ik als advocaat zo begonnen, bij Goudsmit en Branbergen in Amsterdam, en daar wil ik graag naar terug.”