De sectie Advocaat in Dienstbetrekking van het NGB komt, hoogstwaarschijnlijk nog deze week, met een reactie op de uitspraak van de rechtbank Groningen over de advocaat in dienstbetrekking. Dat laat Doke Sweere (Akzo Nobel) van de sectie desgevraagd weten.
De rechtbank besliste vorige week dat de bedrijfsjurist geen verschoningsrecht heeft. De rechtbank verwees daarbij naar de Akzo-zaak, waarin het Europese Hof van Justitie stelde dat onafhankelijkheid van de advocaat in dienstbetrekking niet voldoende gewaarborgd is, omdat hij nu eenmaal in loondienst is van het bedrijf. “Het Akzo-arrest is gegeven in een (Europese) mededingingszaak, maar die context wijkt niet zozeer af van die van een (Nederlandse) civiele procedure, dat de overwegingen van het Hof thans niet alleszins relevant zijn. Met overneming van de argumentatie van het Hof van Justitie oordeelt de rechtbank dat aan een advocaat in loondienst voor wat betreft de communicatie met zijn cliënt, het bedrijf waar hij werkt, niet het privilege van het verschoningsrecht toekomt,” aldus de rechtbank.
Daarna wordt gewezen op de “onmogelijke” positie waarin de rechtbank terecht zou komen als de advocaat in loondienst wél verschoningsrecht zou toekomen. “Het vorenstaande oordeel maakt dat de rechtbank ontslagen is van de verplichting een vrijwel onmogelijke opgave uit te voeren, namelijk om wat betreft de gedragingen van de advocaat in loondienst een tweedeling te maken tussen hetgeen hij ‘als bedrijfsjurist’ en hetgeen hij ‘als advocaat’ ondernomen, gehoord en gezegd heeft.”
Klik hier voor de beschikking van de rechtbank Groningen