Een notaris is eind februari uit het ambt ontzet omdat de bewaringspositie van zijn kantoor gedurende negen maanden meermaals zo’n 16.000 euro negatief was. Volgens een 16 maart gepubliceerde uitspraak vond de Kamer voor het Notariaat Amsterdam het risico te groot dat de notaris opnieuw geld van zijn derdengeldenrekening zou trekken om betalingsachterstanden weg te werken.
Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) had een klacht tegen de notaris ingediend nadat uit onderzoek was gebleken dat de bewaringspositie van het kantoor van 31 december 2015 tot en met 30 september 2016 negatief was (zo’n 16.000 euro). Daarbij had de notaris twee overboekingen gedaan van de kwaliteitsrekening naar de kantoorrekening om openstaande rekeningen van de Kamer van Koophandel en het Kadaster en een vordering van de Belastingdienst te betalen.
Hoewel de bewaringspositie eind 2016 weer positief was, kon het BFT uit de boeken niet afleiden wanneer dit moest zijn gebeurd. De notaris had inmiddels een boekhouder in dienst genomen, een coach aangesteld voor financiële advisering en een betalingsregeling getroffen met zijn schuldeisers, maar dit mocht allemaal niet baten.
‘De bewaringspositie van de notaris, dat wil zeggen de aanwezige cliëntengelden minus de vorderingen van derden, altijd positief moet zijn en dat de notaris onmiddellijk en zonder enige beperking dient te kunnen beschikken over de aan hem toevertrouwde gelden’, aldus de Kamer voor het Notariaat. ‘De notaris heeft blijkens zijn verklaring bewust het risico genomen van een negatieve bewaringspositie als gevolg van zijn keuze om de schulden aan het kadaster, de belastingdienst en de Kamer van Koophandel te voldoen van de kwaliteitsrekening zonder zich er rekenschap van te geven of zijn bewaringspositie dat toeliet’.
Een negatieve bewaringspositie leidt in de regel altijd tot ontzetting uit het ambt, zo ook bij deze notaris. Bovendien vreest de kamer dat de notaris gezien zijn zwakke financiële positie nog eens zijn kwaliteitsrekening zal aanwenden om uit de schulden te komen. ‘Deze klachtonderdelen zien op ernstige normschendingen, die zodanige ernstige (financiële) risico’s met zich brengen dat het vertrouwen dat het publiek in het notariaat mag hebben in ernstige mate is geschaad’.