De salarissen in de Nederlandse advocatuur hebben tot nu toe nauwelijks te lijden onder de kredietcrisis, maar grote kantoren zijn er meer de dupe van dan kleine en middelgrote kantoren. De kleinsten profiteren zelfs van de misère op de financiële markt. Dat zegt directeur/senior consultant HR Maarten de Haas, auteur van De economie van het advocatenkantoor.
Welke salarisontwikkeling ziet u in de advocatuur sinds het begin van de kredietcrisis?
”We zien dat bij de grote kantoren de salarisschalen tot stilstand zijn gekomen of zelfs iets – maximaal 2,5 procent – zijn teruggelopen. De afgelopen jaren namen de salarissen elk jaar fors toe. Ze nemen nog steeds toe, maar dan iets minder, en nergens meer dan de inflatie. Qua total cash-inkomen – het jaarsalaris plus de bonus – zijn de negatieve verschillen bij grote kantoren groter dan bij kleine en middelgrote kantoren. Bij grote kantoren worden minder hoge bonussen uitgekeerd, en dat is een direct effect van de crisis.”
Zijn de salarissen zelf naar beneden geschroefd, of is die ontwikkeling te verklaren door de salarisschalen van de nieuwe instroom?
”Dat laatste. Er zijn dus geen individuele salarissen verminderd.”
Hoe staan middelgrote en kleine advocatenkantoren ervoor?
”Bij de middelgrote kantoren zijn de niveaus van de salarisschalen gelijk gebleven, dus niet gestegen. De salarissen houden de inflatie bij, maar stijgen niet extra, zoals de jaren ervoor. De kredietcrisis heeft hier dus een bescheiden effect op de salarisniveaus. Kleinere tot middelgrote advocatenkantoren profiteren juist van de crisis. Daar zijn de salarissen gemiddeld met meer dan de inflatie toegenomen, de totale inkomens met 5 tot 6 procent. De stijgende lijn bij kleine kantoren is ook te verklaren door het feit dat daar steeds meer kantoren bonusregelingen toepassen. Dat is een voortzetting van een trend die al voor de crisis is ingezet.”
De geldinjectierondes van de partners zijn bij veel advocatenkantoren vervroegd. Waarom is dat?
”Door tegenvallende inkomsten is het inkomen van de partners bij grote, vooral internationale kantoren, minder dan was begroot terwijl wel bijna de hele begrote winst al als voorschot aan hen wordt uitbetaald. Dat kan tegenvallen. Bijvoorbeeld wanneer men de eerste maanden 4 ton heeft gekregen, terwijl de winst per partner maar 3 ton was. Dat verschil moet dan worden terugbetaald. Dan heb je het soms over partners die een keer 9 ton per jaar verdienen in plaats van 1,2 miljoen euro. Daar hoeven de meesten – althans in Nederland – zich geen echte zorgen over te maken; niemand van hen hoeft nu al zijn of haar derde huis te verkopen.
Krijgen starters nu minder betaald dan wanneer er geen crisis zou zijn geweest?
”Niet echt. De startersalarissen hebben de trend van de prijscompensatie gevolgd. Ze hebben dus de inflatie gevolgd, verder niks. De ontwikkeling is neutraal. Zonder crisis zouden startersalarissen met 0,5 of 1 procent meer zijn toegenomen, het scheelt dus nauwelijks.”
Zijn de arbeidsvoorwaarden onder invloed van de crisis verslechterd?
”Nee. Dat is heel opvallend: er is helemaal niets veranderd aan de arbeidsvoorwaarden. Overal in de advocatuur maakt men wat dat betreft pas op de plaats; men wil stabiliteit.”
Is dat een voorzorgsmaatregel voor als de markt weer aantrekt?
”Jazeker. En er zijn geen redenen om te korten op arbeidsvoorwaarden, want de inkomsten zijn niet afgenomen. Kantoren zouden voor hun advocaten zelfs best iets extra’s kunnen doen, maar ze zijn voorzichtiger geworden met hun uitgaven.”