Een meerderheid van de Tweede Kamer heeft een motie aangenomen van Kamerleden Van Nispen (SP) en Azarkan (DENK), die het kabinet oproept voorbereidingen te treffen om per 1 januari 2022 jaarlijks een extra bedrag van 127 miljoen euro te steken in de gefinancierde rechtsbijstand.
Met het aannemen van deze motie verzoekt de Tweede Kamer het kabinet kortom om een van de belangrijkste aanbevelingen van de Commissie Van der Meer uit te voeren. De aanbevelingen van deze commissie om de gesubsidieerde rechtsbijstand te versterken, dateren alweer van 2017. Concreet roept de motie het kabinet op om in overleg met de sociale advocatuur en de Raad voor Rechtsbijstand ‘de benodigde voorbereidingen te treffen en alles in gereedheid te brengen voor uitvoering per 1 januari 2022’.
Eerder riepen de Tweede Kamerfracties van GroenLinks en PvdA middels een motie het kabinet al op om structureel meer geld vrij te maken voor de sociale advocatuur, eveneens ‘in de geest van het advies van de Commissie Van der Meer’.
Een tevreden Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) geeft bij monde van portefeuillehouder gefinancierde rechtsbijstand Bernard de Leest aan ‘graag in gesprek te gaan met de minister over de uitvoering van de motie’. “Eindelijk komt de noodzakelijke investering in het stelsel er. Dat is goed nieuws voor sociaal advocaten én voor rechtzoekenden,” aldus De Leest. “Het vooruitzicht op een redelijke beloning is de lucht die deze advocaten zo hard nodig hebben.”
In de afgelopen jaren zijn steeds meer sociaal advocaten gestopt met hun praktijk, omdat de vergoedingen uitgekeerd door de Raad voor Rechtsbijstand veelal niet meer in verhouding staan tot de hoeveelheid uren werk die advocaten steken in steeds ingewikkelder zaken. In 2020 nam het aantal sociaal advocaten met 5,1% af ten opzichte van 2019, een forsere daling dan in de vier jaren ervoor.
Desondanks zei demissionair minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker onlangs tegen de Tweede Kamer dat de situatie van de sociale advocatuur ‘niet sterk was verslechterd’. Hij wees hierbij onder meer op het totale aantal verstrekte toevoegingen, dat in 2020 met 6,5% was afgenomen. Verdere actie om de terugloop van het aantal sociale advocaten een halt toe te roepen, is volgens de minister niet nodig.