Minister voor Rechtsbescherming, Franc Weerwind (foto), meldt 13 juni in een kamerbrief dat er één landelijk toezichthouder op de advocatuur komt. Recent sprak ook het College van Toezicht Advocatuur (CvT) de wens uit voor een landelijke toezichthouder.
Foto: Robin Utrecht / ANP
Het CvT pleitte kortgeleden voor een landelijke toezichthouder om de sector beter te kunnen controleren. De plannen voor zo’n toezichthouder raakten in een stroomversnelling door incidenten als de arrestatie van de advocaat en neef van Ridouan Taghi en de miljoenenfraude bij Pels Rijcken – gepleegd door wijlen Frank Oranje, oud-bestuursvoorzitter en notaris bij het kantoor. Het lokale toezicht op Pels Rijcken schoot destijds tekort en was onvoldoende onafhankelijk, concludeerde het CvT toentertijd.
Verschillende taken en rollen
Minister Weerwind gaat mee in het voorstel van het college en voert de landelijke toezichthouder in, zo valt te lezen in de kamerbrief over de ‘voortgang aanpak georganiseerde criminaliteit tijdens detentie en berechting’. Dit is nodig om criminele ondermijning tegen te gaan, aldus Weerwind.
‘Uitgangspunt voor mij is dat het toezicht op de advocatuur onafhankelijk, transparant, uniform, preventief en effectief is. De komst van de landelijk toezichthouder op de advocatuur (LTA) draagt hier in grote mate aan bij,’ schrijft de minister, die dit jaar reeds zijn zorgen uitte over hoe de huidige rollen van de lokale dekens de schijn van belangenverstrengeling kunnen wekken. Het combineren van de verschillende taken en rollen van de dekens kan in toenemende mate lastiger worden, stelt hij ook nu.
Weerwind: ‘Mede gelet op die zorg en ervan uitgaande dat alle betrokkenen in het toezicht moeten opereren met duidelijk afgebakende taken, rollen en bevoegdheden en gegeven de veranderingen in de maatschappij, het belang van een onafhankelijke advocatuur, het vertrouwen binnen en in de advocatuur, kies ik ervoor de toezichthoudende taak (zie artikel 45a van de Advocatenwet) primair te beleggen bij de LTA.’
Toekomstige inrichting toezicht
De minister beraadt zich nog op de vraag of bij de toekomstige inrichting van het toezicht, onder verantwoordelijkheid van de LTA, een rol is weggelegd voor de lokale dekens. Zij zullen hun toezichtstaak grotendeels verliezen, maar hoe dan ook een belangrijke rol blijven vervullen bij het behandelen van klachten tegen advocaten en in het tuchtrecht.
‘De LTA zal worden bestuurd door ten minste drie advocaten, niet zijnde de lokaal deken,’ tekent Weerwind verder op. ‘Deze advocaten hebben geen andere taken en houden zich uitsluitend met het toezicht bezig. Zij zullen om die reden ook worden vrijgesteld van de verplichting om duurzaam en stelselmatig kantoor te houden.’
De LTA krijgt voldoende instrumenten in handen om het toezicht te kunnen uitoefenen, volgens Weerwind. Zo kan de landelijke toezichthouder onder andere boetes en lasten onder dwangsom opleggen. Ook krijgt de LTA de bevoegdheid om zelfstandig een tuchtklacht in te dienen en om te verzoeken tot een ordemaatregel bij de raad van discipline. Weerwind verwacht de Tweede Kamer na de zomer verder te informeren over de inrichting en het vervolgproces van de LTA.
Andere maatregelen
In de kamerbrief bespreekt de minister ook andere eventuele maatregelen voor de advocatuur. In november 2021 opperde de voorganger van Weerwind, Sander Dekker, de invoering van een vierogenprincipe (het duobezoek aan gevangenen) in de EBI. Weerwind geeft aan dat uit nader onderzoek blijkt dat ‘een vierogenprincipe, waarbij verplicht een tweede advocaat aanwezig is met kennis van het volledige dossier, in strijd is met het rechtstatelijke recht op vrije advocaatkeuze, en daarom niet is toegestaan’.
Ook andere voorstellen van zijn ambtsvoorganger bespreekt Weerwind in de brief. Zo vindt de minister onder meer de door Dekker gewenste extra kwaliteitseisen aan advocaten ‘weinig toevoegen’. Weerwind sluit zich wel aan bij de ex-minister voor Rechtsbescherming wat betreft advocaten die cliënten bijstaan met wie zij een nauwe persoonlijke of familieband hebben: dat vindt ook hij moeilijk verdedigbaar en verenigbaar met de advocatuurlijke kernwaarde onafhankelijkheid.
Weerwind betoogt echter dat de huidige gedragsregels voor advocaten al vereisen dat een afweging wordt gemaakt of zij – gelet op de kernwaarde onafhankelijkheid – een cliënt kunnen bijstaan. ‘Van belang hierbij is uiteraard het toezicht op de naleving van beroeps- en gedragsregels. De NOvA blijft hier doorlopend aandacht aan geven. Ook het versterkte toezicht zoals ik dat voorsta kan hieraan een bijdrage leveren,’ concludeert de minister.