Minister Kaag (Financiën) ziet geen reden tot uitstel van de deadline van het UBO-register. Juridische entiteiten hebben een ruime periode van 18 maanden gekregen voor registratie. De termijn is wettelijk geregeld; uitstel zou een wetswijziging vereisen, antwoordt de minister op Kamervragen.
Met betrekking tot de data die moeten worden aangeleverd, is van belang dat juridische entiteiten daar sinds juli 2020 al over zouden moeten beschikken. Vanaf dat moment is de verplichting in werking getreden dat juridische entiteiten in hun eigen administratie moeten bijhouden wie de ultimate beneficial owners (UBO”s) zijn.
Uiteraard kost het doen van opgave nog steeds tijd, maar de benodigde data zouden voorhanden moeten zijn, schrijft de minister. De privacy-impact van het UBO-register wordt respectievelijk één en vier jaar na de deadline van 27 maart 2022 geëvalueerd.
Europese Hof van Justitie
Er zijn door een Luxemburgse rechter prejudiciële vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie. Volgens Kaag ligt de conclusie van de A-G in deze zaak in belangrijke mate in lijn met de Nederlandse implementatie. Als het uiteindelijke arrest van het Hof tot nieuwe inzichten leidt, zullen die uiteraard worden overgenomen.
In zijn conclusie geeft de A-G aan dat een openbaar UBO-register verenigbaar is met de Algemene verordening gegevensbescherming. Er zijn daarnaast twee punten waar de conclusie van de A-G afwijkt van de huidige richtlijn. Ten eerste concludeert de A-G dat raadplegers door de beheerder van het register geregistreerd moeten worden. Daarbij overweegt de A-G dat in noodzakelijke gevallen de identiteitsgegevens van de raadpleger aan de UBO verstrekt kunnen worden. De richtlijn verplicht nu niet tot de registratie van de raadplegers.
Ten tweede concludeert de A-G dat er altijd een mogelijkheid moet zijn om in uitzonderlijke omstandigheden de gegevens van een UBO af te schermen. In de richtlijn is dit nu enkel een optie voor lidstaten om op te nemen in hun register.
De punten die de A-G aanstipt, liggen in het verlengde van wat Nederland al doet ter borging van de privacy. Ten aanzien van het eerste punt is in het Nederlandse UBO-register reeds voorzien in het bijhouden van de identiteit van raadplegers. Daarbij is geregeld dat informatie over raadplegingen op verzoek verstrekt kan worden aan UBO’s. Onder dit laatste vallen nu niet de identiteitsgegevens van de raadplegers zelf, maar enkel de aantallen raadplegingen, gecategoriseerd naar type raadpleger.
Mocht het Hof dit punt van de A-G over het registreren van raadplegers en het verstrekken van die gegevens overnemen, dan ligt dit dus in het verlengde van bestaande processen in Nederland. Het verstrekken van identiteitsgegevens over raadplegers is in de overwegingen van de A-G wel verbonden aan voorwaarden. Het is van groot belang of en op welke wijze het Hof dit punt overneemt alvorens hierop te handelen. Het gaat immers over het verstrekken van persoonsgegevens waarin de richtlijn op dit moment niet voorziet.
Bieden van afscherming UBO’s
Wat betreft het tweede punt stelt de A-G in zijn conclusie dat het bieden van afscherming van UBO’s in uitzonderlijke gevallen waar toegang tot de gegevens een buitenproportionele inbreuk op hun fundamentele rechten zou betekenen, niet slechts een bevoegdheid maar verplichting van lidstaten zou moeten zijn. Nu is een afschermingsregime onder de richtlijn niet verplicht gesteld, maar betreft het een lidstaatoptie. Nederland heeft hiervan volledig gebruik gemaakt door afscherming van de openbare persoonsgegevens bij minderjarigheid, handelingsonbekwaamheid of politiebescherming mogelijk te maken.
Kaag benadrukt dat gedurende de parlementaire behandeling van de wetgeving is aangegeven dat personen zich ook op voorhand kunnen melden bij de politie als zij verwachten dat inschrijving in het register tot een dreiging kan leiden. De politie zal vervolgens een beoordeling maken van de dreiging. Dit beleid geldt nog steeds. Uiteraard zal gevolg worden gegeven aan het uiteindelijke arrest van het Hof, mocht dit tot andere inzichten leiden omtrent de invulling van het afschermingsregime.
Dit bericht is eerder gepubliceerd op Taxence.nl.
Verdiepingscursus Implementatie UBO-register
Hoe kun je de privacy van vermogende personen op juridisch en fiscaal verantwoorde wijze beschermen? U hoort het van drie specialisten in deze verdiepingscursus.