Het toezicht op de advocatuur gaat op de schop. Het demissionaire kabinet wil het huidige systeem – waarbij elf lokale dekens toezicht houden in hun regio – vervangen door één landelijke toezichthouder die verantwoordelijk is voor het toezicht op alle 18.000 advocaten.
Dit schrijft minister Sander Dekker voor Rechtsbescherming vrijdag in een brief aan de Tweede Kamer. Met deze en andere veranderingen wordt het toezicht op de advocatuur volgens hem ‘onafhankelijker, uniformer en effectiever’. “We moeten erop kunnen vertrouwen dat advocaten betrouwbaar en integer zijn,” zegt Dekker hierover. “Om dit vertrouwen ook in de toekomst waar te kunnen maken, versterken we het toezicht op de advocatuur.”
Om de noodzaak van de verbetering van het toezicht op de advocatuur te onderstrepen, verwijst Dekker in de Kamerbrief van 29 oktober naar de recente aanhouding van advocaat Youssef Taghi, de volle neef van zijn cliënt Ridouan Taghi die ervan wordt verdacht dat hij schriftelijke boodschappen uit de gevangenis heeft gesmokkeld. ‘Dit kan van invloed zijn op het vertrouwen dat de samenleving heeft in de advocatuur,’ schrijft Dekker. ‘Ondanks dit nog lopende onderzoek wil ik mijn eerdere toezeggingen ten aanzien van de uitwerking van de aanbevelingen uit de WODC-evaluatie van de Wet positie en toezicht advocatuur (Wpta) gestand doen.’
De wijzigingen die Dekker wil doorvoeren, vinden hun grond in de evaluatie van de Wet positie en toezicht advocatuur (Wpta), ingevoerd in 2015. Nader overleg met de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) over de uitwerking van de voorstellen, volgt volgens de minister nog. Voor de uitvoering van de voorgestelde maatregelen is een aanpassing van de Advocatenwet nodig.
Ondermijnende criminaliteit
Vanwege de toename van ondermijnende criminaliteit wil Dekker met de NOvA overleggen ‘of het niet verstandiger is om het toezicht wat verder weg van de deken te organiseren’. De grootste verandering die hij voorstelt is dan ook de oprichting van één landelijke toezichthouder die verantwoordelijk wordt voor het toezicht op alle advocaten. Gevolg hiervan zou zijn dat de lokale dekens niet meer eindverantwoordelijk zijn voor het toezicht in hun eigen arrondissement.
Wat Dekker betreft kan het landelijk dekenberaad deze eindverantwoordelijke rol op zich nemen – overeenkomstig met een van de aanbevelingen uit de evaluatie –. Het bestaande College van Toezicht voert dan weer systeemtoezicht uit op het dekenberaad. De nieuwe landelijke toezichthouder die Dekker voor ogen heeft, mag extra toezichthouders aannemen.
Verschuiving bevoegdheden
De landelijke toezichthouder moet een orgaan worden van de NOvA, die tevens verantwoordelijk is voor de financiering en medewerkers levert ter ondersteuning. ‘Dit past binnen het systeem van zelfregulering waarbij het toezicht volledig binnen de beroepsgroep plaatsvindt,’ aldus Dekker.
Het dekenberaad blijft intussen bestaan uit de dekens van de elf bestaande arrondissementen, en krijgt bevoegdheden zoals bestuurlijke handhaving middels boetes of een last onder dwangsom. Dat is nu nog een bevoegdheid van lokale dekens, waar zij echter nauwelijks gebruik van maken. Ook krijgt het dekenberaad de bevoegdheid om zelf een tuchtklacht in te dienen.
De behandeling van klachten tegen advocaten blijft wel een taak van de lokale dekens, en de lokale raden van de orde blijven verantwoordelijk voor toetreders tot de advocatuur. Het dekenberaad zal als benoemend orgaan de deken ook moeten kunnen ontslaan. Ontslag kan plaatsvinden op initiatief van het dekenberaad zelf, of op eigen verzoek van de deken.
Meer details in de Kamerbrief ‘versterking toezicht advocatuur’ van minister Dekker