Vier jaar geleden oordeelde de rechtbank dat Google niet aansprakelijk was voor advertenties waarin een foto van Jort Kelder werd misbruikt. Het hof oordeelde recent anders. Mediarechtadvocaat Matthijs Kaaks legt uit waar het verschil in zit en wat de uitspraak betekent voor benadeelde consumenten.
Hoe zat het ook al weer? In 2020 verscheen er op Google een hausse aan advertenties waarin bekende Nederlanders als Jort Kelder bitcoins aan de man leken te brengen. Leken, want de advertenties waren nep. Vervelend voor consumenten die hun zuurverdiende centen verloren aan malafide bitcoinverkopers en vervelend voor de BN’ers die hun goede naam door het slijk gehaald zagen worden.
Jort Kelder liet het er niet bij zitten en stapte naar de rechter. Hij stelde Google verantwoordelijk. De techreus had ervoor moeten zorgen dat de nepadvertenties uit zijn advertentienetwerk werden geweerd. De rechtbank Amsterdam oordeelde dat de verantwoordelijkheid bij de adverteerders lag. Google moest wel de gegevens van de adverteerders aan Kelder geven.
In Kelder vond Google echter een geduchte tegenstander. Bijgestaan door Matthijs Kaaks en Otto Volgenant van Boekx Advocaten, tekende Kelder beroep aan. Kaaks legt uit waarom Kelder nu wel in het gelijk werd gesteld.
Hoe denkt u dat het komt dat het hof tot een ander oordeel is gekomen dan de rechtbank?
“In appel is de zaak beperkt tot vorderingen van Jort Kelder ten aanzien van zestien onrechtmatige advertenties met het portret van Jort waarvan vast stond dat Google deze had verspreid. Het Hof heeft hier nauwkeuriger en kritischer naar gekeken dan de rechtbank.
Daar komt bij dat in appel bekend werd dat de adverteerders veelal valse identiteiten hadden gebruikt, met domicilie in landen als Peru, Rusland en Vietnam. Dat zal ook toe hebben bijgedragen dat het Hof van mening is dat Google deze Ads had moeten tegenhouden.
Zo blijkt achter de nepadvertentie Belangrijk Nieuws Treurig nieuws voor Jort Kelder. Familie in tranen! een Russisch account te zitten op naam van een zekere Зинаида Филимонова (Zinaida Filimonova) met een niet bestaand adres in St Petersburg.”
Verwacht u dat deze uitspraak het makkelijker maakt om frauduleuze of misleidende advertenties te laten verwijderen?
“Het betekent dat grote social platforms in ieder geval meer moeten doen dan Google deed in de eerste helft van 2020. De standaard notice-and-take-down attitude was: we zijn alleen verplicht om gerapporteerde onrechtmatige advertenties te verwijderen.
Het Hof heeft hier overwogen dat zodra Google beschikte over de specifieke wetenschap van de advertenties waartegen Kelder zich verzette, zij zich had moeten realiseren dat dezelfde of zeer gelijkende advertenties met het portret van Kelder opnieuw konden worden aangeboden om via Google te worden getoond aan het publiek. Er werden namelijk voortdurende nieuwe valse en anonieme accounts aangemaakt waarin dezelfde of gelijkende advertenties werden geüpload. Dan mag je niet achterover leunen en wachten tot ze worden gerapporteerd. Die had Google eigener beweging moeten weren.
Daarmee is de zorgplicht van Google en andere platforms terecht vergroot. Het betekent nog steeds wel dat er voorafgaand melding moet worden gemaakt welke specifieke advertenties moeten worden geweerd.
Inmiddels is overigens ook de Digital Services Act in werking getreden die extra verplichtingen oplegt aan platforms als Google, waaronder transparantie ten aanzien van haar advertenties waardoor de anonieme adverteerder geen voet meer aan de grond zal moeten krijgen. Het is nog afwachten of dat gebeurt en of consumenten dankzij deze wet de drempel overgaan om platformen als Google verantwoordelijk te stellen, bijvoorbeeld voor geleden schade door misleiding of nepinformatie.”
Door de nepadvertenties hebben consumenten geld verloren aan malafide bitcoinaanbieders. Betekent de uitspraak van het hof dat zij Google aansprakelijk kunnen stellen voor de geleden schade?
“Dat is ingewikkeld. De aansprakelijkheid van Google is uitsluitend vastgesteld tussen Google en Jort Kelder. Een consument die Google aansprakelijk wil stellen, zal dus opnieuw moeten aantonen dat Google verantwoordelijk is voor de geleden schade.
Daar zitten een aantal haken en ogen aan. Het betreft een specifieke periode. Nadat Google erop gewezen was dat het om nepadvertenties ging, is er nog een hausse aan advertenties geweest. Een consument die zegt dat hij door deze advertenties op het verkeerde been is gezet, moet dus aantonen dat hij in die periode op een advertentie heeft geklikt en dat hij die advertentie via Google aangeboden kreeg. Dat is een lastige bewijspositie omdat de advertenties worden getoond en weer verdwijnen. Het is een zeldzaamheid dat iemand een screenshot maakt van een advertentie voor hij erop klikt.
Dat is waarom we ook zo hebben gehamerd op controle aan de poort. Google heeft aanbieders van advertenties toegelaten op haar platform, zonder de identiteit te controleren. Daardoor hadden zij vrije toegang. Dat is nog het meest verontrustende. Zonder dat hun naam en adres werden geverifieerd, konden mensen uit Peru of Rusland hier advertenties plaatsen in de Nederlandse taal, met foto’s van BN’ers.”
Google laat in een reactie weten de uitspraak “zorgvuldig te bestuderen”. Verwacht u dat het bedrijf in cassatie zal gaan?
“Google heeft daar nog niets over aangekondigd. Het lijkt me niet zinvol. Er ligt een heel feitelijk oordeel. Ik zie niet in welke rechtsvraag Google daaruit wil destilleren.”