We horen het u al denken: de zoveelste elektrische full size SUV. Klopt. Maar dit is een Lotus. En Lotus is een heuse sportwagenfabrikant. Maakt dat de zaak anders? Advocatie nam de proef op de som.
Lotus werd in 1952 opgericht door de even geniale als mysterieuze techneut Colin Chapman, die een volstrekt unieke visie had op het verschijnsel ‘sportwagen’. Waar alle anderen zich vooral bekommerden om motoren met zoveel mogelijk vermogen, richtte Chapman zich bijna maniakaal op gewichtsbesparing. Immers, een auto van 500 kg met 100 pk is in theorie net zo snel als een auto van 1.000 kg met 200 pk. Terwijl die eerste, dankzij dat lagere gewicht, een veel betere wegligging heeft. Als je minder kilo’s hebt voort te slepen, kun je ook met minder grote remmen toe. En met minder grote remmen kun je weer… Enfin, u snapt: het is een zelfversterkend effect. Niet voor niets luidde Chapmans ijzeren stelregel ‘simplify, then add lightness’.
Excentriek
In 1958 maakte Lotus zijn entree in de Formule 1, die toen nog bestond uit welwillende amateurs en fanatieke garagisten met rouwranden onder de nagels. Chapmans radicale benadering zette de sport volkomen op zijn kop. In 1960 werd er al gewonnen, drie jaar later volgde het kampioenschap. In 15 jaar tijd scoorde Lotus 13 wereldtitels, wat zonder meer een uitzonderlijke prestatie mag worden genoemd. Chapman was de eerste die zijn F1-auto’s voorzag van sponsoring (1968) en was de ‘uitvinder’ van het ground effect (1978), waarmee maar gezegd wil zijn dat de excentrieke Brit van vele markten thuis was.
Financiële afgrond
Alleen niet op het gebied van een gezonde bedrijfsvoering. Lotus mocht dan op het circuit uiterst succesvol zijn, op de thuisbasis in Hethel werd de boekhouding permanent in rode inkt geschreven. Met de opbrengsten van de Lotus-straatauto’s subsidieerde Chapman zijn F1-hobby, terwijl hij ook niet terugschrok voor zakelijke transacties in de periferie van het wettelijk toegestane (zijn schimmige aandeel in de ontwikkeling van de De Lorean ‘Back to the Future’ DMC-12 spreekt wat dat betreft boekdelen). Slimme marketingtrucs – de Lotus Esprit als onderzeeër in The Spy Who Loved Me was een tamelijk briljante vondst – konden niet voorkomen dat Lotus steevast op de rand van de financiële afgrond balanceerde. Na het plotsklapse overlijden van Chapman in 1982, geheel in stijl vlak voordat het justitiële net zich rondom hem sloot, was er geen redden meer aan en zag het roemruchte merk zich om de paar jaar geconfronteerd met een nieuwe eigenaar. Pas in 2019 kwam er definitief rust, toen het Chinese Geely, eigenaar van onder meer Volvo en Polestar, alle aandelen in handen kreeg. Eindelijk was er geld, visie en continuïteit.
Gerommel in de marge
Het ‘oude’ Lotus bestaat overigens nog steeds, al was het maar omdat heritage op dit moment hét USP van het roemruchte merk is. En dus blijft men zich in Engeland voorlopig richten op het ontwikkelen en bouwen van (fossiele) lichtgewicht sportwagens. Vanwege de merkbeleving en voor zo lang het duurt, want verkooptechnisch zet zulk romantisch gerommel in de marge natuurlijk geen zoden aan de dijk. Veel belangrijker zijn dan ook de nieuwe locaties in Duitsland en in China, waar aan de échte toekomst wordt gewerkt: elektrische volumemodellen voor het premium segment. In 2022 zag de eerste resultante daarvan het daglicht: de in het Chinese Wuhan (ja, van de Corona-pandemie) gebouwde Eletre.
Geen vlieggewicht
En zoals de – met name Chinese en Amerikaanse – markt voorschrijft, is dat een hele forse SUV. De Eletre is 5,1 meter lang, waarmee hij zowel de Audi Q8 e-Tron als de BMW iX, om maar eens twee directe concurrenten te noemen, met niet minder dan twintig (!) centimeter overklast. Baas boven baas. Als u dacht dat de Eletra, in ware Lotus-traditie, een relatieve vlieggewicht is, dan moeten wij u teleurstellen, want de lichtste uitvoering legt al 2.600 kg in de schaal. Dat is weliswaar marktconform, maar ook een beetje tegenvallend. Van Lotus hadden we meer (of in dit geval dus eigenlijk minder) verwacht. Anderzijds, de geschiedenis heeft geleerd dat ‘echte’ Lotussen (lees: licht, klein en wendbaar) nauwelijks geld in het laadje brengen en de schoorsteen moet toch blijven roken. Vergelijk het daarom met Porsche, dat overleefde dankzij de door puristen verfoeide Cayenne. Of in de woorden van de Rolling Stones: you can’t always get what you want, you get what you need.
Drie uitvoeringen
Lotus’ eerste SUV is in drie uitvoeringen leverbaar. De niet nader aangeduide instapper heeft een vermogen van 603 pk (0-100 km/u in 4,5 sec, topsnelheid 258 km/u) en een theoretische (WLTP) actieradius van 600 km, wat in de praktijk neerkomt op zo’n 500 km. Daarboven staat de S, die dezelfde techniek herbergt, maar is voorzien van een rijkere uitrusting. Topmodel is de R, die met zijn 905 pk (2,9 sec, 265 km/u, WLTP 500 km) rechtstreeks zijn pijlen richt op de Tesla Model X Plaid. Vierwielaandrijving is standaard, evenals luchtvering en adaptieve demping. Vierwielbesturing en actieve stabilisatoren zijn tegen meerprijs verkrijgbaar. Het lithium-ion accupakket meet 112 kWh en snelladen kan met een verbluffende 355 kW, waarmee je – zou je een dergelijke laadpaal weten te vinden (spoiler alert: die zijn er nog niet) – in vijf minuten tijd 120 km bereik ‘tankt’.
Immense binnenruimte
De wielbasis meet een enorme 3,02 meter, wat zich vertaalt in een immense binnenruimte, zowel voor- als achterin. Tegen meerprijs kunt u de achterbank inwisselen voor twee elektrisch verstelbare sportstoelen (identiek aan de voorstoelen), met daar tussenin een brede tunnel met 9-inch touchscreen waarop je van alles kunt bedienen. Bijzonder fraai, maar wees erop bedacht dat de rugleuningen niet neerklapbaar zijn en dat de laadruimte aanzienlijk afneemt. Met een druk op de knop wordt het glazen panoramadak ondoorzichtig, het infotainmentsysteem draait op uit de gamewereld afkomstige Unreal-techniek, dat zorgt voor sprankelende graphics en een voorbeeldige functionaliteit. Apple Carplay wordt nog niet ondersteund, maar komt binnenkort, middels een software-update over the air, beschikbaar.
Hoofdbrekens
Wij reden de 603 pk sterke S. In oersaai Kaimu Grey. Een onbegrijpelijke keuze, want het expressieve uiterlijk van de Eletra vormt het ideale canvas voor een wat meer ‘weg van de kudde’-kleur. Ons advies: Galloway groen. Voor de durfals, maar wat staat het hem fantastisch. Bovendien: koos u niet voor een Lotus om juist niet op te gaan in de massa?
Binnenin is het afwerkingsniveau van zeer hoog niveau. Waar de bekende (Duitse) premiummerken steeds meer hun toevlucht nemen tot goedkoop plastic, wordt je in de Eletre ondergedompeld in een zee van leer, alcantara en gekarteld aluminium. Met een kwaliteitsbeleving die bij de gevestigde orde absoluut tot hoofdbrekens zal leiden. Alles zit snaarstrak in elkaar en voelt als uit marmer gebeiteld. Het centrale 15,1-inch Oled-aanraakscherm werkt foutloos, de KEF geluidsinstallatie met 23 speakers en Dolby Atmos is een waar genot en de beeldschermpjes van de optionele cameraspiegels (voor als u zo nodig moet – wij zouden ze achterwege laten) zijn fraai in de deuren geïntegreerd. De stilte in het interieur is haast onwerkelijk en het comfort staat op grote hoogte.
Verantwoordelijkheden
Maar met een Lotus-badge komen ook verantwoordelijkheden, met name op het gebied van rijplezier, dynamiek en wegligging. Vooropgesteld: de Eletre weert zich wat dat betreft, voor een auto van dit formaat en dit gewicht, bijzonder kranig. Ook in S-uitvoering is hij misselijkmakend snel (wij zouden oprecht niet weten wat de 300 pk extra van de R nog toevoegen – integendeel, zouden wij haast zeggen), wordt het vermogen prachtig progressie afgegeven, is het openen en sluiten van de actieve dakspoiler een coole gadget en is het weggedrag prettig voorspelbaar. Je kunt de Eletre uitstekend plaatsen en hij stuurt lekker direct, waarbij je in het grensgebied wordt geconfronteerd met vertrouwenwekkend onderstuur. Maar eerlijk is eerlijk: erg onderscheidend is het allemaal niet. Wij hadden gehoopt op een auto met uitgesproken sportieve kwaliteiten en met karrevrachten stuurgevoel, maar daarin werden we toch een beetje teleurgesteld. Hoe goed de Eletre ook rijdt, qua dynamiek moet hij zijn meerdere erkennen in de Porsche Cayenne.
De Lotus Eletre is verkrijgbaar vanaf 98.690. Topversie R kost 154.090. Overigens, mocht u net per se op zoek zijn naar een SUV, maar een vol-elektrische Lotus wel kunt waarderen, weet dan dat onlangs de Emeya werd geïntroduceerd: een vierdeurs sportsedan, met dezelfde techniek als de Eletre.