In een interview met BNR Nieuwsradio vanochtend spreekt algemeen deken van de Nederlandse Orde van Advocaten Jan Loorbach zijn bezorgdheid uit over de groei van het aantal eenpitters in de advocatuur. Die zou de kwaliteit van de advocatuur niet ten goede komen.
Loorbach stelt voorop “dat er heel veel eenpitters heel goed zijn. Er zijn natuurlijk hele onafhankelijke geesten die moeilijk kunnen samenwerken en wel hele zorgvuldige advocaten zijn.”
Maar in de tijd dat hij zelf deken was in Rotterdam heeft hij te maken gehad met de rechtstreekse klachtenbehandeling, ook tegen eenpitters. “Ik denk dat het gevaar van een alleen zittende advocaat is dat die de sociale controle die een sociaal verband heeft, sterk mist. En dat hij alles in zijn eentje moet uitvinden, en dat dat te gemakkelijk kan leiden tot een te laat ontdekte achterblijvende kwaliteit,” aldus Loorbach.
De Orde kan mensen niet via dwang verbieden in hun eentje advocatuur uit te oefenen, zegt Loorbach op de vraag wat er tegen te doen is. “Wat we wel kunnen doen is regels stellen over bijvoorbeeld intercollegiale toetsing en regels stellen over de inrichting van de praktijk.” Daar bovenop komen nog de eisen die de Raad voor de Rechtsbijstand stelt aan de gefinancierde rechtshulp.
De interviewer zegt dat de Orde wel voortdurend zou kunnen aansporen om te fuseren. “Ja, dat doen we ook wel. Dat is vooral het werk van de lokale dekens, die als ze zien dat het hapert in de praktijk mensen daarop aanspreken.”