![](https://www.advocatie.nl/content/uploads//Lisa-Van-Esdonk_Jaeger-Advocaten-belastingkundigen.jpg)
In de rubriek Mijn eerste pleidooi vertellen advocaten over de allereerste keer dat ze in de rechtbank het woord mochten voeren. Voor de één was dat vorige maand, voor de ander decennia geleden, maar de meeste advocaten kunnen zich hun pleitdebuut nog levendig herinneren. De eerste kennismaking van Lisa van Esdonk-Bongaarts met de politierechter verliep anders dan ze had verwacht.
Lisa van Esdonk – Bongaarts
Advocaat bij Jaeger Advocaten-belastingkundigen in Amsterdam
Beëdigingsdatum: 23 januari 2007
De zaak
“Ik was afgestudeerd in fiscaal recht en net begonnen op de fiscale adviespraktijk van een groot kantoor. Daarnaast volgde ik ook de advocatuurlijke beroepsopleiding. Daarvoor moest ik een aantal procespunten halen, maar dat was in de praktijk waar ik werkte nog niet zo eenvoudig. Via een samenwerking met een kleiner kantoor kon ik een civiele procedure doen, maar een strafrechtzaak lag minder binnen handbereik. Totdat ik werd aangesproken door een kantoorgenoot. Haar vriend was ‘s nachts aangehouden: hij reed op de scooter door een straat in Amsterdam waar je niet mocht fietsen of brommen. Hij had ook een blaastest moeten doen, waaruit bovendien bleek dat hij teveel had gedronken.
De vriend had een hoge boete gekregen en moest een Educatieve Maatregel Alcohol (EMA)-cursus volgen over de risico’s van alcohol in het verkeer. Dat was de reden dat de kantoorgenoot bij mij aanklopte: als haar vriend op zijn werk moest vertellen dat hij twee dagen op alcoholcursus moest, raakte hij misschien zijn baan kwijt. Kon ik haar vriend niet helpen om bezwaar aan te tekenen tegen zijn straf? Hij durfde niemand anders om hulp te vragen en had ook geen geld voor een ‘echte’ advocaat.
Ik vond het meteen een goed idee. Ik kon een strafzaak inderdaad goed gebruiken om mijn procespunten mee te halen en ik wás nu tenslotte advocaat: dit moest ik kunnen!
Blauw kenteken
Om de straf aan te vechten, lieten we de zaak voorkomen bij de politierechter. Dat had ik uiteraard nog nooit gedaan, maar hoe ingewikkeld kon het zijn? Ik kon een zieligheidsverweer aanvoeren, maar liever hoopte ik juridische argumenten te vinden om de rechter te overtuigen. En nadat ik het hele weekend op kantoor in de boeken had doorgebracht, ontdekte ik inderdaad iets waarvan mijn hart sneller ging kloppen.
De vriend had die nacht op een scooter met blauw kenteken gereden. Voor de wegenverkeerswet was de scooter dus een snorfiets. Maar de EMA-cursus gold destijds helemaal niet voor bestuurders van snorfietsen, alleen voor bestuurders van bepaalde andere motorvoertuigen. De maatregel was hem dus ten onrechte opgelegd.
Ik was ontzettend blij met deze vondst. Enthousiast stelde ik een pleitnota van drie pagina’s op, waarin ik de kwestie uitgebreid uit de doeken deed. Hulp van kantoorgenoten of strafrecht-experts leek me niet nodig, hier was juridisch immers niets tegenin te brengen. De vriend stelde ik gerust: als de rechter mijn pleidooi hoort, kan hij niet anders doen dan ons gelijk geven.”
Het pleidooi
“Ondanks mijn geloof in een goede afloop, was ik op de dag van de zitting behoorlijk gespannen. Het was de eerste keer dat ik in mijn eentje in de rechtbank stond, al was ik wel eens mee geweest naar de fiscale rechter. We arriveerden ruim op tijd en moesten een tijdje wachten op de gang. De mensen die vóór ons naar binnen gingen, kwamen steeds al snel weer naar buiten. Het loopt lekker door, dacht ik nog.
Aan het begin van de zitting keek de politierechter mijn cliënt aan. ‘U komt hier voor de EMA?’, vroeg hij. ‘Ik zie dat u een advocaat heeft meegenomen, bent u er ook klaar voor?’ ‘Jazeker!’ zei ik vrolijk. Ik stond op, pakte mijn stapel papieren en liep naar de tafel. Toen keek de rechter me verbaasd aan. ‘Wat komt u doen?’ Ik zei dat ik mijn pleitnota kwam uitdelen: ‘Dat is handig voor de griffier’.
Onmiddellijk ontstak de rechter in woede. ‘Een pleitnota? Heeft u een hele nota geschreven?’ riep hij, terwijl hij wild door de pagina’s bladerde. ‘U weet toch wel dat dit niet de bedoeling is? U bent hier bij de politierechter, u krijgt tien minuten. Ik hoor graag wat u te zeggen heeft, maar ik ga zeker niet naar een heel pleidooi luisteren.’
Amusant
Het zweet brak me uit. Ik had werkelijk geen idee dat er een verschil was tussen de fiscale rechter en de politierechter. De zittingen waar ik bij was geweest, duurden soms wel een uur en daarbij was een pleitnota heel gewoon. Niemand had mij verteld dat het bij de politierechter anders ging. Maar ja, ik had er ook bij niemand naar gevraagd. Wat moest ik nu doen? Om mijn punt te kunnen maken, moest ik wel echt mijn pleitnota voorlezen. Ik kon niet ineens alles uit mijn hoofd doen, dan vergat ik vast iets belangrijks. Bovendien: als ik mijn pleitnota niet had voorgedragen, had ik ook mijn procespunten niet gehaald. Dan was alles voor niets geweest.
Mijn cliënt draaide zich naar me om en keek me met grote ogen aan. Ik knikte hem toe en flapte er toen uit: ‘Meneer de rechter, ik zou echt graag mijn pleitnota voorlezen, want ik heb iets heel goeds gevonden. Ik denk wel dat u blij bent.’
Ik schrok er zelf van. Wie zegt er nu zoiets hooghartigs tegen een rechter? Laat staan een onervaren stagiaire! Maar het was eruit voordat ik het wist. Even dacht ik dat de rechter nog bozer zou worden, maar aan zijn ogen zag ik dat hij het wel amusant vond. ‘Dit groentje wordt niet gehinderd door enige kennis van procedures’, moet hij gedacht hebben. ‘Nou vooruit dan maar, maar wel snel’, bromde hij.
Tot mijn grote opluchting én vreugde liep het inderdaad goed af. ‘Ik ben het met u eens, dit kan inderdaad niet’, zei de rechter, nadat hij mijn pleidooi had aangehoord. De boete bleef staan, maar de EMA-cursus werd geschrapt. ‘Sorry voor mijn onwetendheid’, zei ik zodra we buiten stonden tegen de vriend van mijn kantoorgenoot. Hij vond het, uiteraard, geen probleem: ik had hem een veel groter probleem bespaard.”
De evaluatie
“Gelukkig pakte mijn impulsieve actie goed uit, maar het had me ook de kop kunnen kosten. Die eerste zitting was dus ook meteen de laatste keer dat ik zo onbezonnen te werk ging. Met enthousiasme en vastberadenheid kom je in de rechtbank een heel eind, maar soms loopt het anders dan je dacht. Daar moet je op voorbereid zijn.
Ik zou het nu absoluut uit mijn hoofd laten om zo tegen de rechter te praten. Wat dat betreft was het echt jeugdige overmoed. Alhoewel, als ik toen twee seconden langer had nagedacht, had ik het waarschijnlijk al niet meer gedurfd, haha!”