Als hoogleraar Law and innovation aan de Erasmus Universiteit Rotterdam blijft Evert Stamhuis goed op de hoogte van de laatste technologieën die gebruikt kunnen worden in het juridische werkveld. Deze technologieën gaan gepaard met kansen en mogelijkheden, maar vergen ook een kritische blik van jonge juristen.
Juridische hulpmiddelen worden steeds slimmer, en dienen daarom steeds vaker als een verlengstuk van de jurist in zijn werk. Technologieën zoals tekstherkenning en zoekmachines kunnen saai routinematig werk vervangen, hele stapels papieren kunnen in enkele seconden worden doorgelicht. Beeld- en geluidsverbeteringsalgoritmes helpen bij het analyseren van videobewijs, en ook het gebruik van beeldherkenning zal toenemen in de rechtspraktijk.
Betekent dit dat de jurist uiteindelijk vervangen wordt door technologie, zoals kassamedewerkers langzaam plaats maken voor de bekende zelfscankassa’s? Dat niet, zegt Stamhuis. “Er zitten allerlei andere componenten aan het juridische werk waar de technologie de komende vijftig jaar geen verbeteringen in kan brengen, daar zouden machines alleen maar achteruitgang betekenen. Het kan sommige dingen van het werk makkelijker maken, maar het zou ook tijd kunnen geven om bepaalde dingen, waar juristen nu te weinig tijd voor hebben, beter te doen.”
Toenemende robotisering
Hoe paradoxaal het ook klinkt, de toenemende robotisering van het juridische werkveld zou dus meer ruimte kunnen bieden aan de menselijke kant van het werk. “Als je minder tijd kwijt bent aan saai papierwerk, zou het best kunnen zijn dat er meer tijd komt voor zaken die eveneens belangrijk zijn; goed luisteren naar je client, meer tijd besteden aan een onderhandelingsgesprek met je wederpartij. Die tijdsdruk wegnemen zou niet betekenen dat de jurist zonder werk zit, hij gaat slechts andere dingen doen.”
Het idee van het brein van een jurist als bron van kennis is vanuit deze invalshoek wellicht wat ouderwets; het juridische brein als bron van creativiteit is wellicht beter op zijn plaats. Stamhuis: “De kennis die een jurist paraat moet hebben is veel beter beschikbaar in de cloud. Het negentiende-eeuwse beeld van de jurist als bron van kennis zie je echter nog veel terug in de juridische opleidingen, wanneer studenten zitten te prutsen met zo’n gedrukt wetboek. Natuurlijk zijn er veel goede argumenten voor, maar tegelijkertijd is het achterhaald.”
Zo vroeg mogelijk
Het gebruik van technologieën moet juristen zo vroeg mogelijk goed aangeleerd worden, aldus Stamhuis. In het huidige onderwijs worden studenten dan ook overladen met tech: een elektronische leeromgeving, digitale bestanden en online zoeken naar informatie en jurisprudentie. Ook krijgen ze meer en meer handvatten aangeboden om met de mogelijkheden – en gevaren – van legal tech om te gaan.
Want niet alleen in het onderwijs neemt legal tech al een prominente plek in, ook in de praktijk wordt er veelvuldig van de technologieën gebruik gemaakt. In advocatenkantoren zijn technische tools meer en meer in het standaard pakket opgenomen. Maar ook voor de productie van juridische bronnen heeft technologie een grote plaats gekregen. Veel overheidsbeschikkingen, bij DUO of bijvoorbeeld de belastingdienst, worden immers al geautomatiseerd. Hoe slimmer deze technologieën worden, hoe vaker deze bij relatief complexe zaken zullen worden toegepast. Stamhuis: “Ik vind het belangrijk dat studenten snappen wat er in de basis aan de achterkant van die systemen gebeurt. Je ziet nu al dat, op afdelingen van departementen waar geautomatiseerde uitvoeringspraktijk een grote rol speelt, het schrijven van een wetstekst hier volledig op is aangepast. Aan juristen wordt gevraagd: maak een juridische bron die geschikt voor automatisering. Dat kan je alleen maar doen wanneer je die geautomatiseerde praktijk enigszins begrijpt.”
Mogelijkheden en kansen
Stamhuis: “Het is belangrijk dat studenten de mogelijkheden en kansen van de ontwikkelingen inzien. Die kansen nemen immers alleen maar toe naarmate de kunstmatige intelligentie zich ontwikkelt. We leren studenten te werken met de verschillende platformen, en hoe ze deze kunnen beoordelen. Hoe de keuze voor een bepaald zoekplatform bijvoorbeeld invloed heeft op de – al dan niet objectieve – resultaten die je krijgt.”
Recent is Bluetick, een tool op basis van kunstmatige intelligentie, geïntegreerd in juridische zoekmachine Rechtsorde. Bluetick denkt met je mee, en geeft op basis van je zoektermen suggesties voor andere relevante resultaten. Stamhuis: “Bij deze meer geavanceerde zoekinstrumenten hoort een nieuw soort evaluatie. Je kunt dieper zoeken met de lerende tekstherkenningstechnologie, waardoor je resultaten krijgt die je in het verleden niet had. Aan de andere kant moet je je realiseren dat het evalueren en valideren van deze resultaten ook inspanningen van de jurist vergt. Deze nieuwe vorm van evaluatie leren we de studenten.”