Aan de buitenkant leek het een redelijk soepel proces, de afsplitsing van NeXT (zes partners) van Holla advocaten Tilburg in september vorig jaar. Ze maakten elkaar niet zwart in de pers, en stelden dat ze ook niet elkaars vaarwater zouden komen na de afsplitsing. Nu blijkt dat de sfeer toch wel wat minder gemoedelijk was, zeker voor een betrokken secretaresse. Die belandde – met een werkverleden bij Holla van zestien jaar – tussen wal en schip, en zit nu werkloos thuis.
De secretaresse keerde terug van een vakantie, en kreeg toen in een gesprek naar eigen zeggen voor het eerst te horen over de afsplitsing. En dat niet alleen, haar werd ook te verstaan dat ze maar voor de vertrekkende partners moest gaan werken. Holla stelde dat de zes een onderneming vormden als bedoeld in artikel 7:622 e.v. BW, en dat de arbeidsovereenkomst van de secretaresse – nu ze voornamelijk werkte voor één van die vertrekkende partners – ‘van rechtswege’ op NeXT zou zijn overgegaan.
Daarna moest ze het pand verlaten. Bij de kantonrechter in Breda beweert de secretaresse ter onderbouwing van haar claim: “Zij werd vervolgens gedwongen het kantoor te verlaten zonder dat zij op behoorlijke wijze afscheid kon nemen van collega’s, laat staan cliënten. (…) Door de (N.V.) is met zoveel woorden uitgesproken dat de secretaresse als lastig wordt ervaren. De argumentatie met betrekking tot de overgang van onderneming komt de (N.V.) bijzonder goed uit om af te komen van een kritisch en onafhankelijk denkende medewerker.”
Er spelen de nodige andere juridische kwesties in deze zaak, maar op het punt van de overgang van onderneming is de kantonrechter zeer kritisch. Die stelling van Holla op dit punt is “volstrekt onvoldoende onderbouwd”, aldus de kantonrechter. Volgens de rechter “ligt het voor de hand” dat de secretaresse een dagvaardingsprocedure begint over de ontslagvergoeding.