Een advocaat mag actief bijdragen aan een politieverhoor en ingrijpen als hij dit in het belang van zijn cliënt acht. Dit concludeert het Hof van Discipline na een dekenbezwaar over een advocaat die volgens de deken – en de betrokken politieagenten – het verhoor opzettelijk had gesaboteerd.
Tijdens het verhoor van een verdachte op 6 april 2017, lopen de wederzijdse irritaties tussen de verbalisanten en de advocaat van de verdachte hoog op. In hun proces-verbaal schrijven de agenten dat de advocaat zich neerbuigend gedroeg, steeds vragen bestemd voor de verdachte beantwoordde, onnodige verduidelijkingsvragen stelde en zijn cliënt steeds aanmoedigde niet te antwoorden en zijn mond te houden.
De advocaat zou zeker 25 keer het verhoor hebben onderbroken, en tien keer zijn gewaarschuwd. Enkele van zijn uitspraken tijdens het verhoor zoals te horen op de opname: ‘Dat is niet interessant’, ‘ik vind het een schattige vraag aan een verdachte’, ‘praatje pot, persoonlijk geleuter, sla het over’, ‘laat die mevrouw babbelen’ en ‘als ik eerlijk mag zijn, dan ga ik het liefst terug naar Amsterdam en dan ga ik biljarten of golfen of zoiets’.
De agenten voelden zich geschoffeerd en niet serieus genomen; in hun ogen had de advocaat het verhoor opzettelijk tegengewerkt. Het sectorhoofd van de regionale recherche Zeeland-West-Brabant ging hierop zover dat hij de advocaat de toegang tot de gebouwen van de recherche ontzegde en een klacht indiende bij de Amsterdamse deken.
De Raad van Discipline Amsterdam verklaarde het dekenbezwaar in november vorig jaar deels gegrond en gaf de advocaat een waarschuwing wegens grensoverschrijdend gedrag. Hij had volgens de tuchtrechter inderdaad ‘het verhoor onnodig verstoord en ervoor gezorgd dat de verhorende verbalisanten de regie over het verhoor zijn kwijtgeraakt’.
‘Interrupties dienden wel een doel’
In hoger beroep gaat het Hof van Discipline hier echter niet mee, zo blijkt uit een dinsdag gepubliceerde uitspraak van 21 mei. Hierin houdt het hof bovendien rekening met het gegeven dat ‘zowel vanuit de strafrechtadvocatuur als het openbaar ministerie en de politie behoefte lijkt te bestaan aan meer duidelijkheid over het optreden van strafrechtadvocaten tijdens het politieverhoor’. Er is al lange tijd discussie tussen advocatuur, OM en politie over de vraag hoe ‘daadwerkelijk deelnemen’ door een advocaat aan een politieverhoor moet worden uitgelegd.
In dit geval vindt het hof dat deze advocaat het verhoor ‘niet onnodig of op onevenredige wijze’ heeft verstoord. “Dat de verbalisanten het optreden van verweerder als hinderlijk hebben ervaren maakt het nog niet ongeoorloofd,” aldus de hoogste tuchtrechter. “De interrupties door verweerder strekten wel degelijk tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt, te weten de verkrijging van het ontbrekende deel van het politiedossier voordat verdere vragen zouden worden beantwoord.”
In algemene zin voegt het hof hieraan toe dat van een advocaat in strafzaken ‘in het belang van zijn cliënt een actieve houding mag worden verwacht waarbij hij op professionele en functionele wijze de (verdedigings)rechten van zijn cliënt bewaakt’. Dat geldt zeker als de cliënt zich in voorlopige hechtenis bevindt en verhoord wordt door de politie, zoals ook in dit geval. Het hof: “De advocaat mag in dit geval een actieve bijdrage leveren aan het verhoor, waarbij hij zo nodig en voor zover dat in het belang van zijn cliënt is, tijdens het politieverhoor mag ingrijpen.”
NVSA tevreden met uitspraak
De Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten (NVSA) meldt in een reactie ‘met tevredenheid te hebben kennisgenomen’ van de uitspraak van het Hof van Discipline. “Tegen de achtergrond van het feitencomplex in de uitspraak merkt het bestuur van de NVSA op dat uit de uitspraak volgt dat een advocaat tijdens verhoren vaker en veelvuldiger mag ingrijpen tijdens verhoren als dat in het belang van de cliënt is. […] Wij raden al onze leden en overige geïnteresseerden aan om de uitspraak te lezen, omdat uit de specifieke omstandigheden van deze zaak volgt hoe ver die bijstand aan een verdachte kan en mag gaan.”