De afgelopen tijd laait de discussie over het belang van kroongetuigen hoog op. Tegenstanders twijfelen aan de betrouwbaarheid, en zijn bovendien bang voor de veiligheidsrisico’s. Aan de andere kant staan juristen juist op om verruiming van de kroongetuigenregeling te bepleiten.
Een kroongetuige kan in een strafproces volgens voorstanders cruciaal zijn om een zaak rond te krijgen. In zo’n geval krijgt de getuige strafvermindering in ruil voor informatie die een veroordeling mogelijk maakt. Onno de Jong, die eerder één van de kroongetuigen in het Amsterdamse liquidatieproces Passage verdedigde en momenteel de kroongetuige bijstaat in het grote Eris-proces, zegt daarover in het FD: “Als je de criminaliteit wil terugdringen, is er geen effectiever middel dan een kroongetuige die van binnenuit praat en deel was van de organisatie.”
De kroonhgetuigenregeling bestaat sinds 2006. Sinds het begin werd er door verschillende advocaten getwijfeld aan de betrouwbaarheid van de kroongetuigen. Zo zou er in deze gevallen sprake zijn van een omgekeerde bewijslast; het is aan de wederpartij om te bewijzen dat de verklaring van de kroongetuigen niet klopt.
‘Werkbaar en verantwoord’
Strafrechtkantoor Ficq en Partners maakten vorige week nog bekend niet langer aan zaken te werken waarin wordt gewerkt met een kroongetuige. Zij gaven tijdens hun slotpleidooi in het Marengo-proces aan het niet langer ‘werkbaar en verantwoord’ te vinden. Bovendien houdt het Openbaar Minister naar hun mening eerder vast aan vertrouwen dan aan bewijs.
Eind vorig jaar maakte minister van Veiligheid en Justitie Dilan Yeşilgöz-Zegerius bekend om daders van een strafbaar feit waar minder dan zes jaar gevangenisstraf op staat, vrijuit te laten gaan als zij kroongetuigen worden.