Exact een maand na de aankondiging diende donderdagmorgen 17 maart in Den Haag het kort geding van de twee strafrechtadvocaatverenigingen tegen de Nederlandse Staat. Hun inzet: vergroting van de huns inziens te beperkte rol van de advocaat bij een verhoor, en een hogere vergoeding: een punt per uur. Maar hoe lang duurt een verhoor nu gemiddeld, en wat voor vergoeding mag dan redelijk heten?
Door Joris Rietbroek
“Dinsdag 1 maart had een memorabele dag moeten zijn; na vijftig jaar touwtrekken werd er eindelijk regelgeving van kracht voor rechtsbijstand bij het politieverhoor,” zo opent Christiaan Alberdingk Thijm (bureau Brandeis) ietwat bombastisch zijn pleidooi namens de strafpleiters. En dat werd tijd: Nederland is volgens hem de laatste EU-lidstaat die verhoorbijstand heeft ingevoerd, nadat de Hoge Raad op 22 december 2015 oordeelde dat alle verdachten recht hebben op een advocaat tijdens het politieverhoor. Jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wees al meerdere malen uit dat een aangehouden verdachte recht heeft op een advocaat.
De onwil op het ministerie van Veiligheid en Justitie is echter nog steeds sterk, constateert Alberdingk Thijm: “Er wordt slechts minimaal invulling gegeven aan het arrest.” Binnen de vastgestelde leidraad politieverhoor is de rol van de advocaat namelijk zo beperkt dat hij enkel voor en na het verhoor met zijn cliënt mag spreken. Tijdens het verhoor mag hij hooguit onderbreken om een vraag van de politieambtenaar te verduidelijken of om een time out te vragen voor overleg met zijn cliënt.
“Weliswaar mag iedere EU-lidstaat zelf specifieke regels voor verhoorbijstand invullen, maar nergens gaan ze zover als deze regels van het ministerie,” stelt Alberdingk Thijm. “Een advocaat moet actief deel kunnen nemen aan een verhoor. Niet voor niets vermeldt de Engelse tekst van de Europese richtlijn de woorden ‘to participate effectively’. Een advocaat moet vrijuit vragen kunnen stellen of eventueel vragen kunnen verduidelijken voor zijn cliënt.”
Namens de strafrechtadvocaatverenigingen NVSA en NVJSA vordert AlberdingkThijm dan ook primair dat de rechter de leidraad op zijn minst tijdelijk buiten werking stelt. Dit in afwachting van de behandeling van een wetsvoorstel door de Tweede Kamer waarin verdere Europese regelgeving wordt geïmplementeerd, én in afwachting van nader onderzoek hoe lang een politieverhoor gemiddeld duurt.
De duur van het verhoor
Want hoeveel tijd neemt een verhoor nu eigenlijk in beslag? Het ministerie wist het tot voor kort nog niet, en de onenigheid hierover tijdens de zitting tussen de eisers en de Staat – afgezet tegen de vraag wat een redelijke vergoeding mag heten – is opmerkelijk, en mogelijk een gevolg van creatief tellen en rekenen door beide partijen. In het gunstigste geval verdient een advocaat iets meer dan drie tientjes per uur, alle voorbereidende werkzaamheden, wachttijd en reistijd meegeteld op basis van gemiddeld zeven uur verhoor in een zware zaak (3 punten), zo hebben de NVSA en NVJSA onder meer becijferd. Dankzij een steekproef uit 375 door advocaten aangeleverde zaken komen zij op deze en enkele andere berekeningen. “Als een advocaat in wezen bijna honderd euro per uur kost, lijdt zijn praktijk dus zwaar verlies als hij verhoorbijstand verleent,” zegt Alberdingk Thijm. “Hoeveel advocaten zullen dan nog bereid zijn verhoorbijstand te verlenen?”
Volgens de Staat duurt het gemiddelde verhoor echter veel korter: 70 tot 80 minuten in normale zaken en 166 minuten in zware zaken, zet landsadvocaat Cécile Bitter uiteen. Het zijn cijfers die daags voor het kort geding zijn opgedoken dankzij een ‘bliksemonderzoek’ van de nationale politie. Reden genoeg voor de advocaten om deze gegevens met een flinke korrel zout te nemen. Wat hen betreft moet de vergoeding voor verhoorbijstand één punt per uur zijn, in plaats van de door het ministerie vastgestelde 1,5 punt per reguliere zaak (157 euro) – of 3 punten in het geval van een ernstig delict.
Een forfaitair vergoedingssysteem staat kortom niet in verhouding tot de daadwerkelijke tijdsbesteding. “Er is geen enkele reden om niet per uur te vergoeden; de duur van een verhoor wordt exact geregistreerd,” betoogt Alberdingk Thijm. “De minister heeft nu een vergoeding voorgesteld zonder te weten hoeveel tijd een verhoor in beslag neemt, of hier deugdelijk onderzoek naar te doen. Dat moet voor rekening komen van de minister, niet van de strafrechtadvocatuur.”
‘Huidige regeling is adequaat’
De Staat houdt echter vast aan een forfaitair vergoedingssysteem, dat is gebaseerd op het vergoedingssysteem voor bijstand aan minderjarigen, zegt Bitter in haar pleidooi. “De ene zaak kost meer tijd dan de andere, wat tot een gemiddelde vergoeding leidt. Bovendien heeft de Hoge Raad zich niet uitgesproken over hoe hoog een vergoeding moet zijn.” Bitter ziet het Hoge Raad-arrest van 22 december 2015 überhaupt anders: “De Hoge Raad laat zich niet uit over hoe verhoorbijstand moet worden vormgegeven. Bovendien staat nergens in het arrest dat de Staat aan de minimumregels moet voldoen en stelt de Europese richtlijn enkel dat lidstaten regels voor rechtsbijstand mogen opstellen. De huidige regeling van het ministerie is adequaat en geeft ruim voldoende invulling aan het recht.”
Maar belangrijker is volgens haar nog dat er geen recht op bijstand bij verhoor voortvloeit uit artikel 6 van het EVRM, zoals de eisers stellen. Aan zo’n richtlijn kunnen zelfs helemaal geen rechten worden ontleend, stelt zij. “Deze discussie hoort daarom niet in de rechtszaal thuis, maar in het parlement. Daar worden nog nadere beslissingen genomen over verhoorbijstand. Tot de implementatie van definitieve wetgeving is deze overgangsregeling van kracht.” En volgens die regeling heeft de advocaat voldoende invloed: overleg tijdens het verhoor is toegestaan. “Voor verdergaande bevoegdheden van de advocaat is geen enkele grond.” Het woord ‘overgangsregeling’ verrast Alberdingk Thijm: “Dat is indachtig eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad onjuist.”
Tot aan het slot van de zitting wordt er nog lange tijd gebakkeleid over die vermeende duren van een verhoor en de bijpassende uurvergoedingen. Dat de Staat last minute nog met de resultaten van een bliksemonderzoek door de politie komt aanzetten, noemt Alberdingk Thijm een ‘schoffering van de strafrechtadvocatuur’. Toch volgt er in de laatste minuut nog een toenadering door NVSA-voorzitter Geertjan van Oosten over de hoogte van de vergoedingen, als hij tegen de rechter zegt: “Wij zouden ook al heel tevreden zijn met twee punten per verhoor. Mits er tevens een reële mogelijkheid komt voor het verkrijgen van extra uren in het geval van uiterst bewerkelijke verhoren.”
De voorzieningenrechter doet op donderdag 31 maart uitspraak.