Er ontstaat in het voorjaar van 2021 een grimmige sfeer op een klein sociaal advocatenkantoor in Amsterdam. De enige twee advocaten van het kantoor, een ervaren advocate en haar advocaat-stagiair, krijgen een hoogoplopende ruzie nadat de patroon haar stagiair heeft afgeblaft over zijn functioneren.
Het ontspoorde arbeidsconflict komt naar voren in een vrijdag gepubliceerde uitspraak van de Amsterdamse kantonrechter van 21 februari. Eind mei vorig jaar komt de advocate, volgens de lezing van haar advocaat-stagiair in een brief aan de deken, ‘zichtbaar gefrustreerd en kwaad’ terug van een zitting. Ze valt stevig uit naar haar stagiair, net op de dag voordat hij op ouderschapsverlof en vakantie zal gaan. Hij is dan net drie maanden advocaat; daarvoor werkte hij al zes maanden bij het kantoor als jurist.
‘Zij blafte mij af door te zeggen dat ik schuldig ben aan het te laat indienen van een bewijsstuk,’ schrijft hij in een mail aan de Amsterdamse deken. ‘Volgens haar was ik de enige die zich moest bewijzen. Zij had zichzelf al bewezen. Verder vond zij dat ik een lakse werkhouding had gekregen. […] In haar afsluitende woorden gaf zij aan dat ik mijn vakantie mocht benutten om goed na te denken of ik nog als advocaat verder wil over het algemeen, maar ook in het bijzonder bij haar op kantoor.’ Zonder haar positieve beoordeling zou hij geen advocaat kunnen worden, zei ze nog volgens zijn brief. ‘Deze laatste woorden van haar vatte ik op als een dreiging,’ aldus de advocaat-stagiair, die vindt dat er sprake is van een onveilige werksituatie.
‘Intimidatie en brutaliteit’
In verdere mailwisselingen met zijn patroon wordt de toon steeds giftiger. De advocate zou hem per mail hebben beschuldigd van beroepsfouten, en er ontstaat een misverstand over een huiswerkopdracht voor de opleiding die op het laatste moment af moest. Begin september bijt de advocaat-stagiair fel van zich af per mail en Whatsapp. ‘Jij bent mijn grenzen nu wel aan het provoceren,’ schrijft hij. Ook ‘is er een aangifte tegen haar op de loer’, nadat hij opeens niet meer bij zijn e-mailaccount van kantoor kan.
De advocate pikt dit niet; ze vraagt de deken toestemming om het patronaat te beëindigen en schrijft nog in een brief aan haar stagiair: ‘Gelet op deze reactie met ongefundeerde aantijgingen, intimidatie en brutaliteit, is de maat vol! Duidelijk is dat je hiermee grenzen hebt overschreden.’ De stagiair kaatst de bal opnieuw schriftelijk terug: ‘Ik vind het brutaal van jou dat jij mij geen veilige werksfeer biedt, dat jij mijn gerechtvaardigde belangen niet respecteert, dat jij een conflict uit het niets weet te creëren […].”
Als bemiddelingsgesprekken met de deken op niets uitdraaien, volgt de gang naar de Amsterdamse kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te laten ontbinden. Volgens de advocate is de vertrouwensbreuk namelijk niet meer te repareren. De algemene raad van de Orde van Advocaten denkt dit ook en is inmiddels akkoord met de beëindiging van het patronaat, aangezien er sprake is van een ‘onherstelbaar verstoorde relatie’.
Goede verhoudingen essentieel op klein kantoor
Juist omdat de advocate en haar stagiair de enige advocaten zijn op het kantoor, zijn goede verhoudingen essentieel, stelt de kantonrechter in een vrijdag gepubliceerde uitspraak van 21 februari. Zeker als de ervaren advocaat ook nog eens fungeert als patroon. ‘Vastgesteld kan worden dat elk vertrouwen tussen partijen is verdwenen en niet mag worden verwacht dat herstel tot de mogelijkheden behoort,’ aldus de kantonrechter. De arbeidsovereenkomst wordt dan ook per 1 april 2022 beëindigd.
De advocaat-stagiair krijgt een transitievergoeding, maar hij had de rechter ook om een billijke vergoeding van bijna 225.000 euro gevraagd. Hier gaat de kantonrechter niet in mee. Het valt de advocate in haar rol van werkgever weliswaar te verwijten dat zij haar stagiair de dag voor zijn verlof confronteerde met harde kritiek op zijn functioneren, maar de stagiair heeft er ook grotendeels zelf aan bijgedragen dat de situatie zo kon ontsporen.
Geen billijke vergoeding van 225.000 euro
Dat begon al met dat last minute verzoek om een huiswerkopdracht in het kader van de advocatenopleiding onder werktijd af te mogen maken. “Daardoor kwam het gewone werk in het gedrang,” aldus de kantonrechter. “Het op tijd afronden van een huiswerkopdracht is een belangrijke verantwoordelijkheid van de advocaat in opleiding en het niet op tijd afkrijgen is een probleem dat [verweerder] over zichzelf heeft afgeroepen.”
Ook haalt de rechter zijn Whatsapp-correspondentie aan als onnodige lont in het kruitvat. Door berichten te sturen als ‘Ik vraag me echt af wie er blij van gaat worden als ik die vreemde zaken binnen jouw praktijk erbij haal’ en ‘Zo niet [ligt] een klacht en een aangifte tegen jou op de loer’, heeft de advocaat-stagiair de gezagsverhouding met zijn patroon uit het oog verloren.
Redenen genoeg voor de kantonrechter om de billijke vergoeding af te wijzen.