Mag een voormalig EY-partner het forensisch onderzoeksrapport inzien dat Van Doorne opstelde na zijn signalen over intimidatiegedrag en overtreding van de mededingingswet? Voorlopig niet: de Rotterdamse voorzieningenrechter die zijn kort geding behandelde, heeft zich deels onbevoegd verklaard.
De zelfbenoemde klokkenluider trad in april 2014 toe als partner van EY. In de herfst van 2018 trekt hij aan de bel over misstanden binnen het kantoor: volgens hem is er sprake van intimidatie op de werkvloer, is zijn kwaliteitsscore over het boekjaar 2018 oneigenlijk beïnvloed en heeft EY mededingingsregels overtreden.
Als eerste reactie ontvangt de partner een officiële waarschuwing, waarna hij meteen wordt gekort op zijn winstaandeel. Intussen worden zijn meldingen wel serieus genoeg genomen om in mei 2020 advocatenkantoor Van Doorne in te schakelen voor een intern forensisch onderzoek naar de aantijgingen. De betrokken advocaten concluderen na interviews met betrokkenen echter dat de beoordeling van de EY-partner niet achteraf is aangepast. Verder stuiten zij niet op aanleidingen voor intimidatie en kunnen ze geen overtreding van de mededingingsregels vaststellen.
Het volledige onderzoeksrapport blijft echter binnenskamers, ook nadat EY de partnershipovereenkomst met de klokkenluider per 1 juli 2021 opzegt. Meerdere sommaties van zijn kant om een afschrift van het onderzoeksrapport van Van Doorne in handen te krijgen, mogen niet baten.
Hierop stapt de ex-partner naar de kortgedingrechter, met de eis dat EY hem binnen vijf dagen na vonnis inzage geeft in het volledige onderzoeksrapport en de bijbehorende onderzoeksgegevens. Dat is in zijn belang; het onderzoek werd immers verricht na zijn meldingen van misstanden. Volgens hem heeft EY bovendien onrechtmatig gehandeld door niet de geldende klokkenluidersregeling te volgen na zijn meldingen.
Arbitragebeding
De Loyens & Loeff-advocaat van EY concludeert echter eenvoudig dat de voorzieningenrechter in dit geschil niet bevoegd is. EY spreekt in de partnershipovereenkomsten namelijk af dat geschillen met (ex-)partners beslecht worden via arbitrage, buiten de reguliere (voorzieningen)rechter om.
De voorzieningenrechter kan hierop in een vonnis van 26 juli niet anders dan beamen dat hij zich in dit geschil goeddeels onbevoegd moet verklaren. “De exhibitievordering van [naam eiser] valt onder het bereik van het arbitragebeding van artikel 21 van de Fundamental Rules EYNL,” aldus de rechter. “[naam eiser] kan niet gevolgd worden in zijn stelling dat het arbitragebeding enkel zou gelden voor de Vennootschap. Uit niets blijkt dat de werking van het arbitragebeding is beperkt tot ‘Members’ gedurende hun lidmaatschap. […] Overeengekomen is dat alle geschillen, ook daar waar het een spoedeisende voorziening betreft, in arbitrage moeten worden beslecht.” Volgens EY zal het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI) de kwestie op kort termijn behandelen.
Daarbij wijst de rechter het beroep van de klokkenluider op een Europese richtlijn voor de bescherming van klokkenluiders af. De Nederlandse wetgever heeft deze richtlijn namelijk nog niet geïmplementeerd en de implementatietermijn is nog niet verstreken. “Dit betekent dat de voorzieningenrechter op dit moment niet gehouden is het nationale recht conform de Richtlijn uit te leggen,” zo staat in de uitspraak. Ook ziet de rechter hoe EY gemotiveerd heeft betwist dat de ex-partner kan doorgaan voor klokkenluider.
In wezen heeft deze voormalige EY-partner zich nu twee keer aan dezelfde steen gestoten. Ook bij een eerder kort geding tegen zijn voormalige kantoor, waarin hij de afgifte van enkele bescheiden vorderde, concludeerde de voorzieningenrechter eveneens niet bevoegd te zijn in verband met het arbitragebeding.
Correctie 2/8: in dit artikel stond eerder dat de rechter zich onbevoegd heeft verklaard. Dit moet ‘deels onbevoegd’ zijn. De rechter mocht wel oordelen over een vordering van de informatie op grond van de AVG; deze eis is afgewezen.
Begin juli was NRC aanwezig bij de zitting in de Rechtbank Rotterdam: ‘Er is een misstand en de waarheid moet boven tafel komen’.