Hij haalde sinds december 2013 twee keer de kolommen van Advocatie met pittig geformuleerde vonnissen, waarin hij advocaten ferm op de vingers tikte die ‘om minieme belangen’ bleven procederen op basis van toevoegingen. De gefinancierde rechtsbijstand gaat rechter Matthieu Verhoeven van de rechtbank Overijssel dan ook aan het hart, vertelt hij desgevraagd. “Ik vind dat je als rechter advocaten daar best op mag aanspreken”.
Door Joris Rietbroek
Zeker zijn uitspraak van eind 2013, waarin hij een bescheiden geschil vergeleek met een ‘kleuterruzie in een zandbak’, leverde hem veel reacties op, geholpen door berichtgeving hierover in de media. Uit dat vonnis, dat hem een (later ingetrokken) klacht van een betrokken advocaat opleverde: “De advocaten verspillen duizenden euro’s aan toevoegingsgelden en uren tijd van instanties die hun tijd en energie beter kunnen besteden, aan een ‘geschil’ dat het niveau heeft van een kleuterruzie in de zandbak. Zij geven daarmee ook voeding aan (onjuiste) standpunten dat toevoegingsgelden vaak worden gebruikt voor onzinnige procedures die niet zouden worden gevoerd indien het toevoegingsstelsel niet bestond.”
In februari van dit jaar sprak Verhoeven zich opnieuw in niet mis te verstane bewoordingen uit over het optreden van advocaten in een geschil. “Het is weinig behoorlijk van beide partijen en hun advocaten die in deze kinderachtige ruzie vrolijk hun diensten leveren om op deze manier (verder) te procederen om maar hun ‘gelijk’ te halen, steeds met gebruikmaking van door de overheid gefinancierde rechtshulp.” Hoog tijd kortom om deze rechter eens aan te tand te voelen: wat beweegt hem tot zulke harde uithalen?
De strekking van de meeste reacties die hij eind 2013 kreeg, waren in ieder geval positief. Ook die van advocaten. “‘Goed dat het eens gezegd wordt’ was meestal de strekking,” zegt Verhoeven. “Reacties onder artikelen in de krant waren gevarieerder, van ‘eindelijk een rechter met ballen’ tot ‘die man weet niet waar hij over praat.’” Verhoeven weet echter wel waar hij over spreekt als het om gesubsidieerde rechtsbijstand gaat. Voordat hij in 1994 rechter werd bij de rechtbank in Almelo, was hij zo’n tien jaar advocaat met een praktijk die deels op toevoegingen draaide. “Daar werd je toen ook al niet rijk van. Ik heb daarom groot respect voor advocatenkantoren die grotendeels op basis van toevoegingen werken.”
Verhoeven noemt de gefinancierde rechtshulp een kostbaar goed, waar ook advocaten heel voorzichtig mee om moeten gaan. Zeker nu ondanks een blokkering van de Eerste Kamer forse bezuinigingen op de rechtsbijstand nog altijd op de loer liggen. “Ik ben heus niet bezig aan een kruistocht, maar pleit er wel voor toevoegingsgelden te besteden aan zaken die echt ergens over gaan,” zegt hij. “De middelen zijn al zo beperkt.”
In die laatste zaak uit februari was een pesterij, een man die een computer en speelgoed niet wilde teruggeven, de aanleiding voor een vrouw om beslag te laten leggen op zijn uitkering. Dat ging Verhoeven te ver. Verhoeven wil niet ingaan op het specifieke vonnis maar hij wil er wel in het algemeen iets over zeggen: “Als de totale kosten voor alle betrokken instanties een veelvoud van de dwangsom dreigen te worden. In zo’n geval moeten advocaten niet blindelings hun cliënt gehoorzamen en procederen om het procederen. Daar mag je advocaten als rechter best op aanspreken. Bovendien zijn zulke uitwassen, want dat zijn het hoor, koren op de molen van mensen die zeggen dat rechtsbijstand alleen wordt gebruikt bij flutzaken, en natuurlijk is dat niet zo. Er zijn genoeg mensen met serieuze problemen die het echt nodig hebben.”
Verhoeven kreeg het verwijt dat hij met zijn uitspraak van december 2013 politiek zou bedrijven, maar dat wijst de rechter van de hand. “De gefinancierde rechtsbijstand is een kostbaar goed dat bescherming verdient. Ik zou niet weten wat er politiek is aan die opvatting.”
Overigens is Verhoeven niet de eerste rechter die openlijk kritisch is op het gebruik van toevoegingen. De Haarlemse rechter Van der Meer sprak in 2010 openlijk zijn verbazing uit over de gefinancierde rechtshulp die een vrouw kreeg in haar zoektocht naar haar konijn Punkie, en verder kapittelde hij een advocaat vanwege diens slechte werk. Van der Meer wilde destijds geen toelichting geven op zijn vonnissen.