Kasper Krzemiński is per 1 september benoemd tot bijzonder hoogleraar Executie- en beslagrecht aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam (UvA). De nieuwe hoogleraar zal bijzondere aandacht hebben voor de positie van de gerechtsdeurwaarder, meldt de UvA in een persbericht.
De leerstoel is ingesteld namens de Stichting Leerstoel Executie- en Beslagrecht, met steun van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG).
Kasper Krzemiński (1981) is sinds 2006 verbonden aan NautaDutilh, waar hij partner is binnen het litigation & arbitration team. Hij is gespecialiseerd in beslag- en executierecht, zekerhedenrecht en procesrecht. In 2013 promoveerde hij – als buitenpromovendus – cum laude aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Sindsdien publiceert en doceert hij geregeld over het beslag- en executierecht, zekerhedenrecht en procesrecht. Daarnaast is hij sinds 2019 secretaris-generaal van P.R.I.M.E. Finance, een internationaal arbitrageinstituut voor complexe financiële geschillen.
Als bijzonder hoogleraar gaat Krzemiński onderzoek doen en onderwijs geven op het gebied van het executie- en beslagrecht, met een focus op de positie van de deurwaarder. Hij zal deze deeltijdsfunctie vervullen naast zijn praktijk als advocaat.
In zijn onderzoek gaat Krzemiński zich onder meer richten op de fundamentele rechtsbescherming van zowel schuldeisers als schuldenaren, de effectiviteit van het executierecht voor de verwezenlijking van materiële rechten, en de aanpak van praktische knelpunten in bestaande regelingen van executie- en beslagrecht, mede vanuit internationaal en rechtsvergelijkend perspectief. ‘Vanuit zijn praktijkervaring als advocaat kan Krzemiński studenten inzicht geven in het verschil tussen ‘law in books’ en ‘law in action’ in de civiele rechtspleging,’ meldt de UvA.
“Juist deze combinatie van praktijk en wetenschap is in het executie- en beslagrecht belangrijk,” vertelt Krzemiński naar aanleiding van zijn benoeming. “Het gaat om de feitelijke verwezenlijking van recht in de praktijk, zo nodig met de inzet van dwangmiddelen. Dit raakt aan vragen over goede rechtsbedeling, rechtsbescherming en toegang tot recht; onderwerpen die juist een meer fundamentelere benadering vragen. Het executie- en beslagrecht is bovendien volop in beweging en onderwerp van breed maatschappelijk debat. Ik kijk ernaar uit met mijn onderzoek hieraan een bijdrage te leveren.”