Drie masterscripties arbeidsrecht, één winnaar. Vorige week werd bij Sdu bekend gemaakt wie de eerste Tijdschrift Arbeidsrechtpraktijk (TAP)-scriptieprijs toekomt. Karin van Swam is de gelukkige, met haar masterthesis over ‘Het gezagscriterium 2.0’.
Foto v.l.n.r.: Sanne Goedhart, Karin van Swam en Simone Slootweg – de genomineerden voor de TAP-scriptieprijs. Van Swam sleepte de prijs uiteindelijk in de wacht.
De TAP-scriptieprijs werd op 13 december uitgereikt door juryvoorzitter Cees Loonstra, hoogleraar arbeidsrecht aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Op de twaalfde verdieping van het Sdu-gebouw – met de Haagse skyline op de achtergrond – werden de drie genomineerden ontvangen.
Respectabel aantal
“Elk jaar worden de fraaiste scripties geschreven,” stelde Loonstra. “Zonder dat daar publicitair iets mee wordt gedaan. Jammer voor de student die zijn wetenschappelijke carrière een mooie start zou kunnen geven. Jammer voor de uitgever die een toeleverancier misloopt van wetenschappelijke artikelen. Jammer voor de rechtspraktijk, en jammer voor de rechtsvorming.”
De hoogleraar noemde de prijs ‘een mooie poging al deze missers te helen’. Hij vormde samen met Samiha Said (wetenschappelijk bureau van de Hoge Raad), advocaat-partner Paul Vestering (Stibbe) en mede-hoogleraar arbeidsrecht Ruben Houweling (Erasmus Universiteit) de jury. Zij betitelden hun taak als ‘niet eenvoudig’ en spraken over een ‘nek-aan-nekrace’.
De juryleden ontvingen in totaal tien scripties: een ‘respectabel aantal’ voor de eerste editie van de prijs, vonden zij. De scripties werden beoordeeld op originaliteit, methode, wetenschappelijke diepgang en taalgebruik. Uiteindelijk belandden drie studies in de top drie: van Simone Slootweg, Sanne Goedhart en Karin van Swam.
Drie nominees
Slootweg’s scriptie ging over de samenloop tussen vakantie en zwangerschaps- en bevallingsverlof in het onderwijs. “Ik heb onderzocht of je deze verloven mag inhalen als deze toevallig samenvallen met schoolvakanties,” legde ze uit. Hiervoor verrichte ze klassiek juridisch onderwijs, maar ook empirisch onderzoek en dat ‘op voortreffelijke wijze’, aldus de jury.
Het onderzoek van Goedhart richtte zich op de toentertijd nog niet aangenomen Wet toekomst pensioenen. Goedhart: “Ik heb uitgezocht of het wetsvoorstel al dan niet objectief gerechtvaardigd onderscheid op grond van leeftijd maakt. Hiervoor heb ik vijf situaties van leeftijdsonderscheid gevonden in de wet, die allemaal naar mijn mening – afhankelijk van hoe vormgegeven in de praktijk – kunnen worden gerechtvaardigd.”
De jury vond Goedhart’s studie, net zoals die van Slootweg en Van Swam een ‘pareltje’. Toch ging laatstgenoemde er met de meeste punten vandoor en won de TAP-scriptieprijs. Van Swam was voorheen werkzaam in de zorg, maar moest daarmee vanwege gezondheidsproblemen stoppen en stapte met verve over naar het recht.
Haar bekroonde scriptie handelde over het gezagcriterium bij kwalificatie van de arbeidsrelatie. Van Swam onderzocht de herziening daarvan in haar studie, genaamd ‘Het gezagscriterium 2.0’. De jury was onder de indruk van de manier waarop de winnaar haar scriptie in zo’n kort tijdbestek ‘zo uitputtend en concreet’ aan de orde stelde.
Vijftig uitspraken onderzocht
Redactielid Said voelde Van Swam aan de tand over haar onderzoek. Daarbij vertelde Van Swam dat de aanleiding voor haar onderzoek de Deliveroo-uitspraak was. “Eigenlijk zou de uitspraak worden gedaan vóór aanvang van mijn scriptie, maar dat werd herhaaldelijk uitgesteld.”
“Hierdoor heb ik me gericht op het beoordelen van de arbeidsrelatie, meer in het bijzonder het gezagscriterium,” vervolgt ze. “Dit criterium is cruciaal voor het onderscheiden van zelfstandigen en werknemers, en dat vormt de essentie van die uitspraak.”
Van Swam onderzocht de gevolgen indien de Hoge Raad zou besluiten het advies van de advocaat-generaal te volgen, en zou overgaan tot aanpassing van het gezagscriterium van ‘in dienst van’ naar ‘inbedding in organisatie’. “Het oude criterium geeft al jarenlang onduidelijkheid bij het beoordelen of sprake is van een arbeidsovereenkomst. Maatschappelijke veranderingen, nieuwe arbeidsverhoudingen en emancipatie van werknemers liggen hieraan ten grondslag.”
Van Swam analyseerde onder meer ruim vijftig uitspraken waarin de vraag centraal stond of sprake was van een arbeidsovereenkomst. “Op die uitspraken heb ik het ‘nieuwe’ inbeddingscriterium toegepast, en heb ik gekeken naar de contra-indicatie – zijn er elementen van zelfstandig ondernemerschap aanwezig?”
Daarna is Van Swam gaan vergelijken: is er wel of geen sprake van een arbeidsovereenkomst op basis van het huidige criterium, en wat gebeurt er bij toepassing van het nieuwe criterium. “Daaruit bleek dat na toepassing het aantal uitspraken toenam waarin wordt gesteld dat wél sprake is van een arbeidsovereenkomst. Met als kritische noot dat factoren van bewust ondernemerschap veel gewicht in de schaal leggen als dit als contra-indicatie wordt gebruikt.”
Minder afhankelijk
Volgens Van Swam is het maar de vraag of dat laatste positief is. Als je een eigen LinkedIn-pagina of busje met bedrijfsnaam hebt, wordt arbeidsrechtelijke bescherming of sociale zekerheid al snel kind van de rekening in misbruiksituaties. “In principe kan je daarvoor een indicatie voor een zelfstandige hanteren,” vindt Van Swam. “Hoeveel werkgevers iemand heeft bijvoorbeeld. Zo wordt de economische afhankelijkheid getoetst.”
Wat betreft sociale zekerheid moeten we minder afhankelijk worden van de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst, bekent Van Swam aan Said. “Wanneer het sociaal zekerheidsstelsel wordt losgekoppeld van specifieke arbeidsrechtelijke bepalingen snijdt het mes aan twee kanten: inkomenszekerheid voor een grotere groep werkenden en een bredere draagkracht van het sociaalzekerheidsstelsel.”
De winnaar merkt verder op dat in veel van de door haar geanalyseerde uitspraken ten slotte werd besloten tot een arbeidsovereenkomst. “In bepaalde segmenten – zoals zorg of onderwijs – word je overigens sneller ingebed dan in andere,” aldus Van Swam, die tot slot erkent met veel plezier aan het onderzoek te hebben gewerkt.