Tweede Kamerlid Michiel van Nispen (SP) heeft maandag Kamervragen ingediend bij minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie over de integriteitsregels van de advocatuur en de uitleg van artikel 10a van de Advocatenwet – het artikel met betrekking tot de kernwaarden van de advocaat. Aanleiding hiervoor is de uitkomst van de recente tuchtzaak waarin zeven notarissen twee advocaten beschuldigden van conflicterende belangen in de tuchtprocedure over de HEMA Notarisservice.
De Raad van Discipline in Amsterdam stelde vorige week in haar uitspraak dat niet is aangetoond dat de door de KNB gevoerde tuchtprocedure tegen de HEMA Notarisservice van afgelopen jaar via een ‘opzetje’ vervalst is, om een zekere uitkomst te verkrijgen. De notarissen die een klacht hadden ingediend, hadden dit vermoeden omdat een van de advocaten die de HEMA-notaris bijstond tevens voorzitter is van een KNB-commissie, wat volgens hen tot belangenverstrengeling kan leiden. De uitspraak van de Raad van Discipline en berichtgeving over de zaak op Advocatie zijn aanleiding geweest voor Van Nispen om de Kamervragen te stellen.
‘Is het op grond van artikel 10a toelaatbaar als advocaten en partijen processtukken en proceshandelingen zoveel mogelijk op elkaar afstemmen met het oog op een zekere uitkomst?’ luidt een van zijn vragen aan de minister. En ook: ‘In hoeverre is (de schijn van) belangenverstrengeling toelaatbaar indien partijen daar beiden toestemming voor hebben gegeven? Indien dit het geval is, betekent dat dan niet dat advocaten in de praktijk in strijd met de integriteitsregels kunnen optreden zolang beide procespartijen daarmee akkoord zijn?’
Daarnaast zet het Tweede Kamer-lid vraagtekens bij de uitleg van de Raad van Discipline van artikel 10a van de Advocatenwet in de beslissing van vorige week. Zo wil hij van de minister weten of het klopt dat alleen procespartijen een beroep kunnen doen op de integriteitsregels en kernwaarden van advocaten zoals verwoord in artikel 10a, en wat dan het gevolg is van deze uitspraak van de raad.