SP’er Van Nispen (foto) heeft Kamervragen gesteld aan Sander Dekker over de rechtshulppakketten. De NOvA stopt zijn medewerking hieraan omdat de demissionair minister ‘niet bereid is tot betaling van een redelijke vergoeding aan sociaal advocaten in de rechtshulppakketten’.
De rechtshulppakketten zijn een belangrijk onderdeel van de herziening van de gesubsidieerde rechtsbijstand, die Dekker voor ogen heeft. Zo’n pakket kan bestaan uit meerdere interventies – zoals advies, onderhandeling, mediation of procederen – waarmee een juridisch probleem wordt behandeld voor een integrale prijs.
Volgens Dekker is begin dit jaar gestart met de uitwerking van rechtshulppakketten voor arbeidsongeschiktheid. Ook zijn de eerste stappen gezet voor de mogelijke uitwerking van rechtshulppakketten voor de eerste asielaanvraag, en hebben de pakketten voor echtscheidingen steeds meer vorm gekregen. De ontslagnemend minister stelt in zijn Kamerbrief over de vijfde voortgangsrapportage stelselvernieuwing rechtsbijstand (gepubliceerd op 30 juni) dat de pakketten zijn uitgewerkt samen met onder andere de Nederlandse orde van advocaten (NOvA), die echter op dezelfde dag heeft aangegeven de medewerking te stoppen.
Onderbetaling tot norm
Zodoende heeft Michiel van Nispen van de SP – die vaker juridische kwesties aankaart in de Tweede Kamer – Kamervragen voor Dekker. ‘Waarom heeft u de Kamer niet geïnformeerd over het opschorten van deze samenwerking in uw brief over de stelselherziening rechtsbijstand van 30 juni?’, vraagt hij.
Daarbij wil Van Nispen ook weten of er vóór de publicatie van de brief al discussie was tussen Dekker’s ministerie van Justitie en Veiligheid en de NOvA over de hoogte van de vergoeding in ‘het experiment scheiden’. Deze in juli 2020 gestarte pilot – waarbij gezocht wordt naar een rechtshulppakket voor mensen die willen scheiden – vormt namelijk de directe aanleiding voor de NOvA om zijn medewerking aan de rechtshulppakketten te stoppen.
Uit deze pilot blijkt dat Dekker ‘niet bereid is tot betaling van een redelijke vergoeding aan sociaal advocaten in de rechtshulppakketten die deel uitmaken van de stelselherziening’. In plaats van de huidige puntvergoeding van 124,73 euro, wil de minister slechts een tarief van 86 euro per punt betalen aan de advocaten die deelnemen aan het experiment. Daarmee maakt Dekker ‘onderbetaling tot norm’, volgens de NOvA, die signalen heeft ontvangen dat deze onderbetaling doorwerkt naar de andere rechtshulppakketten. Onacceptabel voor de NOvA, maar ook voor de specialisatievereniging Familie- en Erfrecht Advocaten Scheidingsmediators (vFAS), die zijn medewerking eveneens opschort.
Forse investeringen noodzakelijk?
Van Nispen vraagt zich af waarom Dekker deze samenwerking stuk laat lopen. Waarom is hij niet bereid om fatsoenlijke tarieven te betalen? Hoe komt de demissionair minister precies aan het bedrag van 86 euro? Waarom vindt hij dat punttarief toereikend, en hoe verhoudt het bedrag zich tot een marktconform tarief?
Verder vraagt de SP’er of Dekker kan bevestigen dat de signalen die de NOvA heeft ontvangen kloppen. Met andere woorden: is – wat Dekker betreft – het eindresultaat van de stelselherziening dat de punttarieven op slechts 86 euro blijven steken voor alle rechtsbijstandsverleners, die werken met rechtshulppakketten? Zo ja, hoe lang gaat het ministerie daar al vanuit en wanneer heeft Dekker daarover de Kamer geïnformeerd?
Van Nispen werpt Dekker verder voor de voeten dat een van de doelstellingen van de stelselherziening juist was dat ‘het stelsel van rechtsbijstand duurzaam moest zijn door rechtsbijstandsverleners een vergoeding te geven die in verhouding staat tot hun werkzaamheden’. Hij wil dan ook weten van Dekker of 86 euro meer, gelijk aan of minder dan die duurzame vergoeding is. Ook vraagt Van Nispen of ‘zelfs in het meeste optimistische scenario’ de stelselherziening niet zal leiden tot een punttarief van 124,73 euro, en ‘dat forse investeringen in de gesubsidieerde rechtsbijstand dus sowieso noodzakelijk zijn’.
Klik hier voor de 14 Kamervragen van Michiel van Nispen.