Kamerlid Jeroen Recourt van de PvdA heeft naar aanleiding van de recente uitspraak van de rechtbank Groningen Kamervragen gesteld aan staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie over het verschoningsrecht van bedrijfsjuristen.
Zo wil het Kamerlid van Teeven weten waartoe een eerder toegezegde “bezinning” over de advocaat in dienstbetrekking heeft geleid. Teeven zegde die bezinning destijd toe naar aanleiding van het Akzo Nobel arrest van het Europese Hof van Justitie.
Verder wil Recourt van de staatssecretaris weten of hij de de mening deelt van de NMa dat op basis van de uitspraken van het EU-Hof en de recente uitspraak van de rechtbank in Groningen bedrijfsjuristen annex advocaten nog steeds een verschoningsrecht hebben als het gaat om mededingingszaken. “Zo ja, waarom? Zo nee, bent u bereid om met betrokken partijen zoals als de NOvA, het Verbond van Verzekeraars, het Nederlands Genootschap van Bedrijfsjuristen en de NMa te overleggen over de reikwijdte van deze uitspraken voor het verschoningsrecht?”
De laatste vraag van Recourt: “Deelt u de mening dat advocaten die als bedrijfsjurist in loondienst zijn niet onafhankelijk kunnen worden genoemd en zich ook niet meer zouden mogen verschuilen achter een verschoningrecht? Zo ja, op welke termijn gaat u deze mening in wet- en regelgeving verankeren? Zo nee, waarom niet?”