Het Openbaar Ministerie wilde zogeheten ‘geheimhoudersinformatie’ die in beslag genomen is in het kantoor van Inez Weski gebruiken in een ander geheim strafrechtelijk onderzoek. Dat meldt het Parool.
Inez Weski wordt al langer door het Openbaar Ministerie (OM) als verdachte in de criminele organisatie van haar inmiddels-cliënt Ridouan Taghi. Volgens het OM zou ze haar beroepsgeheim hebben geschonden en geheime informatie ten behoeve van misdrijven van en naar Taghi in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in Vught hebben doorgespeeld.
Vorig jaar in april deed justitie onder leiding van twee onderzoeksrechters en in het bijzijn van de deken van de orde van advocaten doorzoekingen op haar kantoor en in haar woning. Daarbij werden er, volgens het Parool, 45.000 bestanden in beslag genomen.
De documenten en bestanden die in beslag zijn genomen vallen onder het zogeheten verschoningsrecht. Deze stukken vallen specifiek onder de ‘geheimhoudersinformatie’. Het verschoningsrecht is van dermate belang dat het vaak boven het onderzoeksbelang wordt geplaatst. Van dit verschoningsrecht kan alleen in zeer uitzonderlijke gevallen worden afgeweken.
Andere zaak
De documenten en bestanden die tijdens het onderzoek op het kantoor in beslag zijn genomen, hebben betrekking op de zaak 26Palma, zoals het onderzoek naar Weski officieel heet. Onder de in beslag genomen 45.000 stukken bevinden zich ook stukken die geen betrekking hebben op de zaak. Weski startte in de zomer van vorig jaar een civiele procedure om te voorkomen dat de geheimhoudersinformatie uit haar kantoor beschikbaar zou worden gesteld aan onder meer het Openbaar Ministerie en medewerkers van de politie.
De voorzieningenrechter wees die eis af. Weski procedeerde vervolgens door. De advocaat-generaal bij de Hoge Raad concludeerde vrijdag dat de klachten van Weski ongegrond zijn. Uit de conclusie blijkt dat het OM stukken die op het kantoor van Inez Weski in beslag zijn genomen, ook wilde gebruiken in een ander onderzoek dan 26Palma.