Voor Vanessa van Baasbank is er geen betere plek waar zij haar juridische expertise kan combineren met een voorliefde voor beeldende kunst dan het Stedelijke Museum Amsterdam. Hier is zij dan ook al bijna zeven jaar general counsel. “Deze combinatie is voor mij ideaal.”
Door Joris Rietbroek
Al tijdens haar rechtenstudie begon Van Baasbank aan een studie kunstgeschiedenis. “Dat hielp me om de balans te vinden tussen de strikte ordening binnen het recht en het aansporen van mijn creatieve kant. Het is een enorme verrijking.”
Die extra studie volgde zij vak voor vak, ook nog toen ze in 1993 begon bij NautaDutilh, het kantoor waar zij uiteindelijk veertien jaar zou werken. Ze was er eerst kandidaat-notaris (familierecht, vastgoed, ondernemingsrecht) en werkte twee jaar binnen de leasepraktijk in New York. Terug in Nederland werd ze advocate, eerst in Rotterdam met een focus op energierecht en later binnen de finance sectie in Amsterdam waar ze zich specialiseerde in loan finance en publiekprivate samenwerkingen.
“Vooral dat laatste, het opstellen van geïntegreerde contracten tussen vertegenwoordigers uit de publieke en private sector, vind ik ontzettend boeiend,” vertelt Van Baasbank. “Want hoe ga je om met publieke en private belangen als die elkaar ontmoeten? Bij NautaDutilh kreeg ik alle vrijheid om me hierop te richten. Mede daarom vond ik de advocatuur lange tijd interessant. Maar na veertien jaar bedacht ik wel dat als ik vanuit een andere invalshoek publiekprivate samenwerkingen wilde onderzoeken, ik misschien toch iets anders moest gaan doen.”
Al snel viel het kwartje: “Een museum bleek precies de omgeving te zijn die ik zocht. Niet alleen vanwege mijn belangstelling voor kunst, maar bij musea raken de publieke en private sector elkaar. Een museum dient weliswaar een publiek belang, maar er moet bijvoorbeeld ook cultureel ondernemerschap worden getoond. Op dit gebied maakt de culturele sector momenteel een professionaliseringsslag door, iets dat overheden in het kader van subsidieverstrekking ook eisen.” Haar rol bij het Stedelijk is overigens betrekkelijk zeldzaam “Er lopen nog niet veel bedrijfsjuristen rond in de culturele sector.”
Van Baasbank ging eerst enkele maanden aan de slag bij fotografiemuseum FOAM (‘bij de ondersteunende staf om de omgeving te leren kennen’), totdat ze op de vacature van general counsel bij het Stedelijk Museum stuitte. Ze werd hier tevens lid van het managementteam en vervult de rollen van directiesecretaris en secretaris van de Raad van Toezicht. “Ik wilde graag managementtaken ontwikkelen naast mijn juridische vaardigheden,” vertelt ze. “Want alleen zo krijg je achter de schermen werkelijk alles over de organisatie mee. Je helpt de grote lijnen te bewaken en governance speelt een belangrijke rol.”
Toegegeven, die gelijktijdige secretarisrol voor de general counsel is een lastige. “En dan zit ik ook nog eens in het MT, dus draag ik meerdere petten. Daarom moet ik goed weten van wie ik welke informatie krijg en wanneer ik die inzet. Je moet moreel heel ethisch zijn en je kunt het je niet veroorloven om je te verspreken.”
Tentoonstellingen en collectiebeheer
Het Stedelijk Museum heeft twee kerntaken: de organisatie van tentoonstellingen en het beheer van de gemeentelijke kunstcollectie, die circa 90.000 werken omvat. Op het kantoor van het Stedelijk zijn zo’n tweehonderd mensen werkzaam, vertelt Van Baasbank. “Dat weet bijna niemand, dat merk je als museumbezoeker ook niet, maar zo zie je wat voor grote onderneming zich achter het museum bevindt.”
Net als in het bedrijfsleven is het takenpakket van een bedrijfsjurist bij een museum zeer breed, van de strikt juridische klussen op het gebied van diverse contracten tot governance taken als meedenken hoe bepaalde besluiten van het bestuur de organisatie vooruit zullen helpen. “Tentoonstellingen reizen vaak, dus zijn er contracten met andere instellingen, bijvoorbeeld over wie welke kosten draagt,” schetst Van Baasbank. “Of denk aan kunstwerken die we in bruikleen krijgen; daar zijn bruikleencontracten voor, evenals contracten met de rechthebbenden en voor het transport, en uitgeefcontracten voor de publicaties bij tentoonstellingen.”
Dat is nog maar een greep: er komt contractwerk kijken bij schenkingen of aankopen, de productie van audiotours, alle uitingen van de marketingafdeling en veel meer. De general counsel komt geregeld zelf in contact met kunstenaars, in het kader van contractbesprekingen. Dat heeft voor Van Baasbank extra glans: “Sommige kunstenaars maken zelfs van hun contract een deel van het kunstwerk.”
Begrip voor de financiële positie
Als enige general counsel bij het Stedelijk komt nagenoeg alles op haar bord terecht, al heeft Van Baasbank tegenwoordig voor twee dagen per week een assistente die focust op de juridische vraagstukken over de tentoonstellingen en de collectie. Geregeld besteedt ze werk uit aan advocatenkantoren, waaronder Houthoff Buruma, Kennedy Van der Laan en De Vos en Partners. Hier spart ze geregeld met vaste contactpersonen, bijvoorbeeld voor second opinions.
“Gelukkig tonen deze kantoren een grote bereidwilligheid om vraagstukken uit de culturele sector op te pakken,” zo ervaart Van Baasbank deze samenwerkingen. “Het is hier immers een heel andere manier van doen, met name op financieel vlak. Het museum is immers een gesubsidieerde instelling. Ze begrijpen kortom goed wat wij zijn en helpen heel goed bij het beheersen van de juridische kosten.”
Een museum is dan ook een vreemde eend in de bijt in corporate kringen, heeft Van Baasbank vaak gemerkt bij onderhandelingen met commerciële partijen. “Je verwacht dat zij weten wie zij tegenover zich hebben, maar dat is niet altijd zo,” zegt ze. “Ons gebouw is prachtig, de kunst is prachtig, maar dat betekent niet dat we als gesubsidieerde instelling veel geld hebben, al suggereert de aanblik misschien anders. In het begin vond ik het om deze reden lastig om als vertegenwoordiger van het museum te onderhandelen. Tegenwoordig leg ik direct goed uit wat wij zijn. Dankzij zulke transparantie hebben partijen sneller begrip voor onze positie en wat wij kunnen bieden.”
Hulp uit corporate kringen
Haar lidmaatschap van General Counsel Netherlands heeft zeker geholpen om op diverse vlakken meer kennis op te doen. De toepassing van juridische zaken in de museale sector is immers nog relatief nieuw. “De meeste leden van GCN werken weliswaar voor enorme, vaak beursgenoteerde bedrijven, maar veel van hun kennis is toepasbaar op onze bedrijfsvoering, weliswaar in aangepaste of afgezwakte vorm. Eén ding is zeker: het hoge niveau waarop zij werken, streef ik bij het Stedelijk ook na.”
Komt Van Baasbank met alle drukte nog toe aan het genieten van kunst? “Oh, jazeker! Bij de openingen van tentoonstellingen ben ik altijd aanwezig. Zeker na een dag vol zakelijke vergaderingen kan ik daar waanzinnig van genieten. Zoals ik ook geniet van wat er allemaal op de bureaus gebeurt. Hier worden immers de tentoonstellingen en publicaties gemaakt. Het is prachtig om het hele proces achter een tentoonstelling te volgen.”
Bij de opbouw van een expositie zul je Van Baasbank echter nooit aantreffen. “Ik ga pas kijken als iets helemaal af is. Als ik volop betrokken ben geweest bij het zakelijke traject, dan is een afgeronde tentoonstelling voor mij het ultieme resultaat.”