Met de keuze voor een master gezondheidsrecht lag het voor de hand dat Nicole Meijler haar juridische kennis zou inzetten in dienst van de zorg. Sinds anderhalf jaar is zij bedrijfsjurist op het hoofdkantoor van De Opvoedpoli in Amsterdam, een instelling die vanuit tien vestigingen zowel jeugdzorg als jeugd-ggz aanbiedt, volgens een binnen de zorg vrij onorthodox concept.
Door Joris Rietbroek
Nicole Meijler koos tijdens haar rechtenstudie in Amsterdam voor de richtingen privaatrecht en gezondheidsrecht. Hoewel ze altijd al affiniteit had met de zorg, kwam zij anderhalf jaar geleden toch per toeval bij De Opvoedpoli terecht. Juist op dat moment kon de organisatie wel een paar scherpe juridische ogen gebruiken, om gedegen met enkele zorgverzekeraars te kunnen communiceren over ontstane meningsverschillen inzake de polisvoorwaarden.
De Opvoedpoli werd in 2008 opgericht vanuit het idee om zowel ‘het kastje als de muur’ te willen zijn. Een zorgaanbieder zonder wachtlijsten of verschillende hulpverleners per kind of gezin, maar met laagdrempelige hulp voor kinderen en jongeren met psychische of sociale problemen. Hierbij richt de Opvoedpoli zich niet enkel op het kind of de jongere, maar op het hele gezin. Intussen trok de organisatie zich van oudsher weinig aan van de muren die tussen de jeugdzorg en jeugd-ggz (sinds begin dit jaar gefinancierd door gemeenten) en overige geestelijke gezondheidszorg (vergoed door zorgverzekeraars) instaan. Het concept groeide snel uit tot een groot succes, met op het toppunt 450 werknemers en een jaaromzet van 25 miljoen euro.
Het ietwat ‘negeren’ van die muur bracht de organisatie eind 2012 echter wel (mede) in financiële moeilijkheden: enkele zorgverzekeraars brachten de vergoedingen terug of vergoedden zelfs volledige behandelingen van De Opvoedpoli niet meer, omdat deze volgens hen niet onder de polisvoorwaarden vielen. Begin september vorig jaar nam Horizon Jeugdzorg en Onderwijs een meerderheidsbelang van 51% in het bedrijf, dat in de rode cijfers was beland. Sindsdien is de Opvoedpoli iets afgeslankt tot circa tien vestigingen.
Sinds de jeugdzorg per 1 januari 2015 werd gedecentraliseerd en onder de verantwoordelijkheid van gemeenten is komen te vallen, sluit De Opvoedpoli direct contracten af met gemeenten die jeugdhulp bij de organisatie willen inkopen. “Met zorgverzekeraars hebben we zodoende niet veel meer te maken,” zegt Meijler. “Alleen nog in het geval van zorg aan cliënten die ouder zijn dan 18 jaar, dan is er immers geen sprake meer van jeugdhulp en moeten we voor de declaraties van behandelingen bij een zorgverzekeraar aankloppen.”
Breed takenpakket
Voor haar komst was er nog geen fulltime bedrijfsjurist aanwezig, en met de aanstelling van Meijler kreeg De Opvoedpoli een centraal aanspreekpunt voor juridische vraagstukken bij medewerkers en de directie. Als enige jurist binnen de organisatie krijgt ze zodoende alle soorten vragen op haar bord; voor arbeidsrechtelijke kwesties overlegt ze met de HR-manager van de organisatie. “Veel vragen van onze medewerkers gaan over privacy van cliënten, bijvoorbeeld over wie het recht hebben om een bepaald dossier in te zien of welke informatie ze aan derden mogen verstrekken,” vertelt Meijler. “Een enkele keer passeert er een strafrechtelijke vraag. Zo is een van onze medewerkers eens gevraagd om te getuigen toen een cliënt een jeugdzorgmedewerker aanviel. Dan kan ik deze collega voorbereiden op wat wel of niet te zeggen en uitleggen wat eventuele gevolgen voor die cliënt kunnen zijn.”
Daarnaast adviseert zij de directie over onder meer de contracten bij bijvoorbeeld de overname van een domeinnaam, het opstellen van algemene voorwaarden of de huurcontracten als er nieuwe vestigingen van de Opvoedpoli worden geopend. Het checken van gespecialiseerde zorgcontracten met gemeenten en zorgverzekeraars ligt goeddeels bij de directeur, en een enkele keer wordt er voor advies een beroep gedaan op een in zorg gespecialiseerd advocatenkantoor – LEXSIGMA –, ook in het geval van eventuele procedures. Tot slot is Meijler binnen de Opvoedpoli nog actief als secretaris van de Raad van Commissarissen – die veel vergaderde rond de overname door Horizon –, de klachtencommissie en de cliëntenraad. De combinatie van haar masters privaatrecht en gezondheidsrecht komt met al deze werkzaamheden goed van pas.
Hinderpaal-criterium
De decentralisatie van de jeugdzorg sinds begin dit jaar heeft het contractenwerk in zekere zin makkelijker gemaakt, zegt Meijler. “Deze contracten met gemeenten liggen inhoudelijk goeddeels vast, al kunnen er specifieke wensen in voorkomen. Voor de vergoeding van behandelingen van cliënten ouder dan 18 jaar hebben we nog met zorgverzekeraars te maken, maar ook dat is minder geworden.”
Dat aan de zorg gerelateerde regelgeving voortdurend verandert of in specifieke gevallen zelfs nagenoeg ontbreekt, noemt Meijler even boeiend als uitdagend aan haar werkzaamheden. “Toen jeugd-ggz nog bij de zorgverzekeraars lag, was in sommige gevallen niet duidelijk welke eisen een verzekeraar nu aan een zorgverlener mocht stellen,” zegt Meijler. “Zo was er bijvoorbeeld lange tijd discussie over vergoedingen totdat de Hoge Raad met het zogenoemde Hinderpaal-criterium kwam, wat betekent dat een vergoeding niet zo laag mag zijn dat deze voor de verzekerde een onoverkomelijke drempel zou opleveren. En hoe wordt de zorg voor kinderen van asielzoekers die nergens bekend staan bijvoorbeeld vergoed? Wie is daar verantwoordelijk voor nu jeugdhulp bij de gemeenten ligt? Daar is ondanks de nieuwe Jeugdwet nog steeds onduidelijkheid over, omdat de woon- of verblijfplaats van zo’n gezin veelal onbekend is.” De missie is in zo’n geval dan toch om hulp te verlenen.
De vrij onorthodoxe aanpak van De Opvoedpoli past wel bij Meijler als juriste, vindt ze zelf. “Ik vind het heel goed dat deze organisatie vanaf het begin kritisch heeft gekeken naar het zorgstelsel. De jeugdzorg en jeugd-ggz waren behoorlijk versplinterd en daar hadden kinderen met problemen veel last van. Als er eerst een psychiater nodig is, maar later misschien enkel een sociaal-psycholoog, dan zou dit eenvoudig moeten kunnen. Wetgeving en de voorwaarden van zorgverzekeraars, zoals een hoofdbehandelaar die een cliënt minstens een aantal uren moet zien, staan dit niet altijd toe, en dat komt de kwaliteit van de zorg niet ten goede. Gelukkig is het in de nieuwe structuur makkelijker om te kijken naar de exacte behoeften van een kind en welke zorgverlener het nodig heeft.”