Meike Vorst is inmiddels bijna drie jaar werkzaam als legal director bij PepsiCo, waar zij verantwoordelijk is voor alle juridische zaken binnen de Benelux en Scandinavië. Vergeleken met haar vorige werkgever Philips zit ze er ‘dichter op de business dan ooit’. “Bij een Amerikaans bedrijf wil men niet verrast worden; men wil tijdig op de hoogte zijn van bepaalde zaken. Als vanuit de US iets gevraagd wordt, dan begint iedereen te rennen om dat snel op te leveren.”
Door Joris Rietbroek
Als legal director geeft Vorst (42) leiding aan een counsel voor Nederland en een voor België, plus een assistent. Voor haar overstap naar PepsiCo werkte Vorst acht jaar als allround bedrijfjurist bij Philips, waarvan de laatste zes jaar binnen de afdeling Consumer Lifestyle. Aan het begin van haar loopbaan leerde ze gedurende 4,5 jaar de advocatuur van binnenuit kennen, bij Dirkzwager in Arnhem. De wens om ‘dichter op de business te zitten’ en met eigen ogen te zien wat er nu precies met juridische adviezen gebeurt, stuurde haar echter richting het bedrijfsleven. “Dichter op producten waar je je makkelijk iets bij kunt voorstellen,” zoals Vorst zelf zegt.
Dat was dus eerst acht jaar lang consumentenelektronica. Nu zijn dat frisdranken, maar ook chips, nootjes en ontbijtgranen: merken als Lay’s, Duyvis, Dorito’s en Quaker zijn eveneens eigendom van PepsiCo. Vorst werkt vanuit het hoofdkantoor in Utrecht, waar zo’n 250 mensen werkzaam zijn. Inclusief alle fabrieken telt PepsiCo Nederland zo’n 750 werknemers.
Het voornaamste verschil tussen een Nederlands bedrijf en een Amerikaans bedrijf met een Nederlandse vestiging betreft volgens Vorst vooral de schaal. “De business van PepsiCo is in de Benelux en de Scandinavische landen natuurlijk relatief klein,” vertelt ze. “Als jurist merk je dan ook duidelijk dat je niet op een hoofdkantoor werkt, maar op een lokale afdeling. Als ik bij Philips contact had met landenjuristen in China of Thailand, spreek ik nu als landenjurist met iemand in de VS op het hoofdkantoor die mij vraagt hoe het bedrijf in Nederland iets kan doen. Ik zit kortom aan de andere kant van het spectrum en nog een stap dichter op de business dan bij Philips. Dat komt ook omdat ik in het managementteam zit en dus veel meer meekrijg. Beslissingen op het gebied van HR, marketing, commerciële strategieën, eigenlijk alles.”
Is juridisch werk voor een Nederlands elektronicamerk anders dan voor een Amerikaanse frisdrankgigant?
“Dat valt wel mee, vooral de dynamiek is anders. Het is een fast moving business en je hebt natuurlijk te maken met etenswaren, wat andere regelgeving met zich meebrengt en waarvan de gevolgen voor de mens heel direct kunnen zijn als er iets mis is. Maar of het nu om elektronica of voedsel gaat: juridisch-inhoudelijk zijn de verschillen niet heel groot; de basis blijft hetzelfde.”
Hoe zelfstandig opereert de Europese afdeling?
“Zeer zelfstandig, en dat wordt ook van ons verlangd. Mijn baas zit in Spanje: als ik denk dat er iets is dat hij moet weten of ik wil overleggen, dan bellen we. Bij een Amerikaans bedrijf wil men niet verrast worden; men wil tijdig op de hoogte zijn van bepaalde zaken en als vanuit de US iets gevraagd wordt, dan begint iedereen te rennen om dat snel op te leveren. Daar komt bij dat het natuurlijk een erg compliance-gedreven bedrijf is. Dat merk je aan de professionaliteit waarmee bijvoorbeeld trainingen zijn opgezet: er wordt per jaar precies vastgelegd wie aan welke trainingen moet deelnemen. Toch denk ik niet dat dit veel verschilt met hoe het er binnen grote Nederlandse bedrijven aan toegaat.”
Je team is vrij klein, hoe ziet de taakverdeling eruit?
“Onze Nederlandse juriste adviseert onder andere over verpakkingen, marketing-uitingen, horecacontracten en intellectuele eigendomskwesties, dat laatste vaak in samenwerking met collega’s in de VS. Ook bezoekt zij eens per maand onze fabrieken in Nederland. Zo gaat het in België ook, en ik doe de rest van het meer strategische werk tot eenvoudige zaken”
Wanneer schakelen jullie advocatenkantoren in?
“Als we te maken krijgen met rechtsgebieden waar we minder vanaf weten en expertise nodig is. Zo is Freshfields ons vaste kantoor voor zaken op het vlak van mededingingsrecht, een complex rechtsgebied en meestal niet zwart-wit. Voor arbeidsrecht met Kennedy van der Laan en ARBOR. Uiteraard schakelen we met advocaten als er procedures zijn of grote, complexe zaken ontstaan. Zoals vorig jaar in Veurne, België, waar een tank afvalwater had gelekt op ons terrein en daarbuiten. Voor de afwikkeling daarvan hebben we extra expertise en mankracht nodig.”
Hoe ga je om met advocaatkosten?
“Het zou soms nog iets kostenefficiënter kunnen. Mijn voorkeur heeft het om voor specialistische kennis met twee kantoren in twee prijsklassen te werken, een voor grote projecten en een voor het bescheidener werk. In België hebben we met Stibbe één fullservice kantoor voor alles geselecteerd; hier zou nog een kleiner kantoor naast mogen voor de eenvoudiger vraagstukken waar we toch externe expertise voor nodig hebben. Ook in Nederland zouden we er nog een kantoor bij kunnen hebben dat qua tarieven wat lager in de markt zit, voor meer algemene zaken. Wel blijft het soms belangrijk om een kantoor in te zetten dat bekend is in Europa of de VS. Met een kleiner kantoor heb ik meer uit te leggen, omdat ze daar niet mee bekend zijn.
Verder zit het eraan te komen dat we overgaan op een meer Europese aanpak, ofwel dat PepsiCo in heel Europa gaat samenwerken met een selectie vaste advocatenkantoren die meerdere vestigingen op het continent hebben.”
Is er de afgelopen tien jaar veel veranderd in je vak?
“Niet veel, al denk ik wel dat advocatenkantoren zich bewuster zijn geworden van de kosten. Aan de andere kant: ik zie nog wel eens dat er twee man op een zaak worden gezet, terwijl ik denk: ‘hm, het moet wel kostenefficiënt zijn.’ Het is dus zaak om als bedrijfsjurist en advocaat over en weer goed te managen wat je verwacht. Dus geen memo van tien pagina’s, maar een pragmatisch advies, waarvan je weet hoeveel het gekost heeft.”
Wat zie je als de grootste uitdaging in je werk?
“Je moet voortdurend in je achterhoofd hebben dat je advies geeft waar je de business mee vooruit helpt. De bedrijfsjurist wordt vaak als een showstopper gezien, dus het is zaak laagdrempelig te zijn en in oplossingen te denken in plaats van in termen van wat niet kan of mag. En dan is er nog de diversiteit aan verschillende juridische problemen die je op je bureau krijgt, waar je lang niet altijd in gespecialiseerd bent. Neem de afvaltank in Veurne, dat is niet iets dat wekelijks langskomt. Dan moet je met je logische verstand de eerste stappen zetten maar dat maakt deze baan wel zo leuk, plus dat ik meer doe dan strikt het juridische.
In die zin merk ik dat de juridische afdeling ook vaak als het morele kompas van een bedrijf wordt gezien. Je denkt immers zo vaak na over de gevolgen van bepaalde stappen van een bedrijf, dat maakt dat mensen ook vaak langskomen voor een sanity check, en ook dat gaat dan vaak niet over puur juridische zaken.”