In de nieuwe serie Jurist in Bedrijf laten we bedrijfsjuristen aan het woord over onder meer het delen van kennis door advocatenkantoren en over de interne positie van de bedrijfsjurist. De derde in de serie is Igno Hermans van Friesland Bank, sinds vier jaar directeur Juridische Zaken & Compliance. “Soms ben je de hekkensluiter die heel weinig tijd heeft om juridisch advies te geven.”
Door Sanne van Brunschot
Voorheen werkte Hermans vijf jaar in een vergelijkbare functie bij Rabo Securities. Hij begon zijn loopbaan bij De Nederlandsche Bank en daarna bij ING International. Vervolgens was hij enkele jaren advocaat bij Ernst & Young/Holland Van Gijzen, gespecialiseerd in financieel recht.
Allereerst: hoe ziet de Juridische afdeling bij Friesland Bank eruit?
”Juridische Zaken en Compliance zijn bij ons twee gescheiden afdelingen, onder één aansturende persoon en dat ben ik. Sinds een half jaar heb ik Compliance onder mijn hoede gekregen. Daarvoor had ik alleen Juridische Zaken. We zijn met negen mensen bij Juridische Zaken, waarvan twee ondersteuners en zeven juristen. Die bestieren het hele juridische veld dat bij de bank en haar dochters, zoals de verzekeraar Friesland Bank Assurantiën, voorkomt. Met zo’n team heb je heel wat werk te doen. Bij de afdeling Compliance zitten ook nog zeven mensen en die doen natuurlijk deels ook werk dat juridische aspecten heeft. De onderwerpen kunnen wel eens overlappen.”
Hoe is de samenwerking met jullie preferred suppliers als het gaat om kennis delen?
”Ik merk dat de kantoren waarmee wij werken niet terughoudend zijn in het delen van know-how. Ik heb daarover ook afspraken met onze preferred suppliers, De Brauw Blackstone Westbroek, Stibbe en Trip Advocaten. We worden uitgenodigd voor seminars, een keer per jaar komen ze hier een presentatie geven over onderwerpen die ons raken en als we een onderwerp hebben waarbij we het gevoel hebben dat we de actualiteit even niet op een rijtje hebben, dan kunnen zij ons bijpraten. Dat kan gaan over toezicht, over zekerheden of over de financiële markten, financiële producten.”
”Verder vragen we ze soms ook om voor bepaalde producten een model te maken. Dat hebben we bijvoorbeeld gedaan voor de ISDA’s die wij gebruiken. Wij hebben gevraagd om ons te adviseren hoe we die het beste kunnen invullen. We laten ook wel eens checken of onze voorwaarden voor bepaalde producten nog wel kloppen, bij de invoering van nieuwe wet- en regelgeving. We hebben bijvoorbeeld juridisch advies gevraagd toen SEPA ingevoerd werd. Banken moesten hun voorwaarden voor betaalproducten aanpassen en zij hebben ons daarbij geadviseerd.”
Is er een verschil met ‘vroeger’ op dat gebied?
”Nou, vroeger waren modellen geld waard. Als je het model van een overeenkomst weggaf, kon je daar geen geld meer voor rekenen. Door de opkomst van het internet zie je dat er veel meer in het publieke domein komt en beschikbaar is voor iedereen. Ik denk dat je dat ook niet meer kunt tegenhouden. Je toegevoegde waarde als advocaat of juridische adviseur zit dan juist in de invulling en aanpassing van dat soort modellen op het specifieke geval.”
Hoe kies je voor het ene of andere kantoor?
”Dat hangt af van wat voor kennis je nodig hebt voor een bepaalde zaak. En soms, als er andere partijen betrokken zijn bij een transactie, kunnen die een voorkeur hebben voor een bepaald kantoor. Het komt ook voor dat een kantoor al ingehuurd door een betrokken partij. Ook hebben sommige kantoren echt een naam op een bepaald gebied, waardoor je die eerder zult inschakelen.”
Is de advocatenrekening soms ook lager door dat delen van kennis?
”We proberen wel steeds meer zoveel mogelijk zelf te doen. We schakelen alleen een advocaat in als het echt nodig is. En we hebben natuurlijk prijsafspraken gemaakt met die advocatenkantoren. De rekening zal misschien iets lager zijn als zij meer kennis delen, maar niet veel. Als bedrijfsjurist kom je uiteindelijk toch wel aan je kennis, zeker bij meer mainstream onderwerpen. Toch is de preferred supplier-relatie wel een extra reden voor binding als je erg actief bent in het delen van kennis. Een klant zal dan eerder naar dat kantoor gaan om vervolgens uiteindelijk ook een opdracht te geven. Prijsafspraken spelen ook wel een rol, maar wij zijn een kleine bank. Onze spending power is niet zo groot als die van de Rabobank bijvoorbeeld. Die tariefkortingen lopen niet in de tientallen procenten, dat is toch van een iets andere orde. We merken wel dat er een significant prijsverschil zit tussen de kantoren aan de Zuidas en die in het noorden. Dat is ook logisch, sommige specialismen zijn nou eenmaal alleen te koop aan de Zuidas.”
Is jullie onderhandelingspositie wel verbeterd, nu met de crisis?
”Ja, dat denk ik wel. Wat we vaak doen is een fee quote vragen bij opdrachten. Dan heb je het niet over een uurprijs, maar over een totaalprijs. Daar onderhandelen we over. Omdat ik zelf in de advocatuur gezeten heb, kan ik wel een inschatting maken van hoeveel uren daar in zitten en wat dat ongeveer zou moeten kosten.”
“Soms nodigen we ook wel meerdere kantoren uit, voor een zogenaamde beauty contest. Kantoren geven dan op een bepaald project een quote af. Dan kun je wel zien wat de verschillen zijn.”
Hoe is de interne positie van de bedrijfsjurist bij uw bank?
”We zitten vrij breed in de organisatie; we zijn vertegenwoordigd in allerlei overlegorganen, commissies en werkgroepen, dus we horen het vrij snel als een afdeling met iets bezig is. Meestal raken we daar dan snel bij betrokken. Dat is een goede ontwikkeling, omdat je dan juridische gezien veel makkelijker dingen kunt bijsturen dan wanneer je er aan het einde van de rit bij wordt gehaald. Dat gebeurt ook nog wel eens, als mensen er niet aan denken dat er juridische aspecten aan zitten. Of soms moet het allemaal zo snel, dan ben je de hekkensluiter die heel weinig tijd heeft om juridisch advies te geven.”
“Je moet ook het vertrouwen winnen van je interne klanten dat jij een toegevoegde waarde hebt. Dan zullen ze je veel eerder benaderen dan wanneer je alleen maar ‘nee’ roept. Je moet ook met oplossingen komen, dat is heel erg van belang. Ik probeer mijn team daar ook in te sturen. Soms is het natuurlijk echt nee, maar als je een manier ziet om iets op te lossen moet je dat vooral niet nalaten, want dan word je de volgende keer makkelijker bereikt.”
Wat merkt u van het verhoogde toezicht op financiële instellingen?
”De ontwikkelingen in wet- en regelgeving komen in hoog tempo op financiële instellingen af, inderdaad zeker op toezichtgebied. Daardoor wordt het steeds ingewikkelder en zou je eigenlijk veel meer capaciteit nodig hebben om het allemaal bij te houden en goed te doen. Dat is een spanningsveld; je kan niet altijd maar blijven uitbreiden.”
“Afgezien daarvan is het de vraag of het allemaal wel goed is. Je kunt wel meer regels verzinnen, maar ik ben er niet van overtuigd dat dat ook de oplossing biedt. Natuurlijk heb je het gevaar dat mensen de regels verschillend interpreteren. Dat blijf je altijd houden, maar meer regels werkt uiteindelijk ook niet, zeker niet voor financiële bedrijven. Het is bijna niet meer te overzien en mensen gaan meer afvinken dan dat ze nog zelf blijven nadenken over het achterliggende principe.”
Waarom is de Friesland Bank anders dan andere banken?
”Wij zijn een van de weinige banken in het noorden, dus je hebt een iets andere gemeenschap dan in het westen. Dat vind ik het leuke van Friesland Bank. We zitten hier heel erg geworteld in de maatschappij, we zijn wat dat betreft best een instituut. Dit is echt nog een bank met een eigen karakter, omdat het zijn oorsprong heeft in het nuchtere noorden, waar mensen down-to-earth zijn. En het is qua bank ook heel overzichtelijk. Iedere stap die je doet heeft impact. Je ziet heel direct resultaat. Dat is het leuke in vergelijking met een hele grote bank.”
“Door onze reclames met Jort Kelder zijn we wat meer op de voorgrond getreden. Door die publiciteit hebben we er veel best klanten bij gekregen, ook in het westen. Sinds een aantal jaren zijn we onze activiteiten daar ook steeds meer op aan het richten. Dat is nog relatief kort, want in 2013 bestaan we honderd jaar.”