Internationale advocatenkantoren mogen Indiërs in India adviseren over zaken die te maken hebben met buitenlands recht. Dat heeft een hogerechtshof in India bepaald, meldt Legal Week. De zaak moest duidelijkheid brengen over de rechtmatigheid van de fly in, fly out-praktijken van veelal Britse advocatenkantoren.
De kwestie is aangebracht door belangenvereniging Association of Indian Lawyers. Gedaagden zijn de Indiase regering, de Indiase Orde van Advocaten en meer dan twintig advocatenkantoren, waaronder de advocatenkantoren uit de Britse magic circle: Clifford Chance, Linklaters, Freshfield Bruckhaus Deringer en Allen & Overy.
In de uitspraak wordt vastgesteld dat buitenlandse advocaten niet mogen praktiseren in Indiaas recht (zowel litigation als non-litigation), maar dat er geen verbod bestaat voor advocaten om Indiërs bij te staan over kwesties die te maken hebben met buitenlands recht. Ook mogen advocaten zich bezig houden met “arbitration proceedings in respect of disputes arising out ofa contract relating to international commercial litigation”.
De Indiase Orde van Advocaten stemde vorig jaar in met het vaststellen van een tijdlijn voor het liberaliseren van de Indiase juridische markt. Veel grote kantoren staan te trappelen om in het land aan de slag te gaan.
Clifford Chance zegt in een reactie dat nog steeds niet duidelijk is wat buitenlandse advocaten nu precies wel en niet mogen. Ook is er te weinig duidelijkheid over samenwerkingsverbanden met Indiase kantoren. Clifford overweegt hoger beroep.