In het kader van de op 22 maart te verschijnen Stand van de Advocatuur 2013 interviewden we individuele advocaten en kantoren over advocatuur en social media. Wat doen ze er mee, hoe doen ze dat en via welke kanalen? In deze voorpublicatie JPR, een kantoor met relatief veel volgers op Twitter, namelijk ruim 1300. Directeur Bert Hokken en advocaat Peter Buursen over ‘unfollowen’, gezond verstand en arbeidsmarktcommunicatie.
Door Sanne van Brunschot
Wanneer begon JPR Advocaten met social media en waarom?
Bert Hokken: “We zijn een jaar of twee geleden begonnen met kijken wat we met social media kunnen. Omdat we een modern kantoor zijn en social media niet meer weg te denken waren, zijn Peter, twee andere jonge advocaten en ik toen regelmatig bij elkaar gaan zitten. Je kunt social media in deze tijd niet links laten liggen. We hebben goed nagedacht over hoe we het wilden gebruiken en hebben ons Twitter-account toen geïntroduceerd als een informatiekanaal.” Peter Buursen: “Twee jaar terug was men in de advocatuur nog beduidend minder actief met social media. Wij vonden het passend om op tijd in te stappen. We hebben er meteen bewust voor gekozen om er geen reclamezuil van te maken, maar om het informatief te houden.”
Op Twitter heeft @JPRadvocaten veel volgers, inmiddels ruim 1300. Wat zijn dat voor volgers?
Hokken: “Dat heb ben we toevallig laatst eens geanalyseerd. En wat opvallend was, is dat 90% van onze volgers echt uit ons werkgebied komt, en ondernemer zijn. Natuurlijk heb je ook van die idiote volgers, zoals iemand die zich ‘Escortgirl’ noemt, maar dat is dan maar zo.” Buursen: “Wat we wel eens hebben gehad is dat we zelf per ongeluk een tegenpartij zijn gaan volgen. Toen kreeg de betreffende advocaat een boos berichtje met de beschuldigende vraag of hij op die manier aan informatie probeerde te komen. Tja, daar loop je tegenaan, maar je kunt het niet helemaal voorkomen. We zijn toen gestopt met het volgen van die tegenpartij, en hebben er zelfs even over nagedacht of we beleid moesten maken over wie we wel of niet volgen. Maar dat doen we niet. We volgen twitteraars waarvan wij denken dat ze interessante informatie bieden.”
Hebben jullie helemaal geen beleid op dat gebied?
Hokken: “Gezond verstand is ons social mediabeleid. We hebben gezegd; wat je normaal niet tegen iemand kan zeggen, moet je ook niet op Twitter zetten. Je moet er namelijk van uitgaan dat klanten het ook lezen.” Buursen: “Er zijn kantoren die dikke reglementen hebben, waarin ze voorschrijven hoe je je LinkedIn-profiel moet inrichten en waar je wel en niet over mag twitteren. Dat gaat best ver. Maar dan kun je in onze beleving net zo goed ook tegen ze zeggen wat ze ’s avonds wel en niet mogen zeggen op een receptie.”
Hebben jullie social media-plannen voor de (nabije) toekomst?
Hokken: “We willen social media steeds actiever inzetten om kennis te delen. We twitteren nu één keer per dag en voor een inhoudelijk bericht is dat het maximum. Maar als we nieuwe mogelijkheden zien, moeten we proberen om mee te lopen.” Buursen: “Voor de toekomst moeten we kijken wat voor ontwikkelingen er zijn, en als dat ontwikkelingen zijn waarvan wij denken dat het bij ons past, moeten we daarop inspringen. Als we het doen, dan doen we het goed.”
Jullie zijn voorlopig dus niet van plan social media in te zetten voor arbeidsmarktcommunicatie, bijvoorbeeld via Facebook?
Hokken: “Die plannen zijn er op dit moment niet, maar ik sluit niet uit dat we dat in de toekomst wel gaan doen. We hebben ons tot nu toe steeds gericht op het MKB.” Buursen: “We hebben ook geen aparte website voor werving, zoals je bij veel kantoren ziet. Wij doen dat echt via de meer ouderwetse, geëigende kanalen, zoals banenbeurzen en dergelijke.” Hij kijkt Hokken aan: “Toch gek eigenlijk, hè?” Hokken heeft er wel een verklaring voor: “De noodzaak is wat lager, omdat we in deze arbeidsmarkt veel sollicitanten krijgen zonder dat we er veel voor hoeven te doen. Maar misschien is de fase wel aangebroken dat we het moeten oppakken.”