De advocaat van de toekomst? Die is T-shaped, zoals het volgens de jongste trends heet. De horizontale as van de T staat voor andere competenties, zoals inlevingsvermogen en kennis van andere disciplines, zoals psychologie. Het Jonge Balie Congres 2015 koos daarom de T-Shaped Lawyer als centraal thema en kreeg eind vorige week professor Ivo Giesen op bezoek. Die gaf honderden toekomstige T-shaped advocaten alvast een basisles cognitieve psychologie.
Door Joris Rietbroek
Het eerste dat algemeen deken Walter Hendriksen echter doet bij zijn openingswoord in de grote Rijtuigenloods in Amersfoort: openlijk twijfel zaaien of het wel iets nieuws is, die hele over grenzen van het recht heen kijkende T-shaped advocaat. Is het geen opgeklopte hype? In zijn studietijd waren er immers ook al vakken als rechtsfilosofie. Even later, bij het doornemen van enkele stellingen hierover door dagvoorzitter Boris van der Ham, blijkt dat de deken onder de jonge advocaten in de zaal slechts één medestander heeft. Of slechts een iemand die het durft toe te geven.
Toch geeft Hendriksen graag wat tijdlozer tips die voor T-shaped advocaten evengoed nuttig zijn: “Doe alleen de dingen in het vak die je beheerst. Creëer op kantoor een werksfeer waarin je fouten tegenover elkaar kunt toegeven. Anders ga je fouten maskeren en daarvan komt alleen maar ellende. Verder: doe normaal, hou op met scoringsdrift en ga het niet gewoon vinden om 80 uur per week te werken.” En tot slot het belangrijkste: “Als je een nieuwe zaak krijgt, vraag je dan af waarom jij hem krijgt. Heb je daar geen antwoord op, misschien moet je het dan niet doen. Tot zover de vaderlijke raad.”
Ivo Giesen van de Universiteit Utrecht vertelt vervolgens meer over cognitieve psychologie als een van de nuttige disciplines op de horizontale as van de T. In de rechtszaal kan de advocaat immers zijn voordeel doen met kennis van een zekere wisselwerking tussen recht en psychologie. Om een en ander concreet te maken richt Giesen zich tijdens zijn lezing op cognitieve psychologie in verhouding tot juridische besluitvorming, met een nadruk op heuristieken (de menselijke verwerkingsprocessen) en biases, ofwel cognitieve vertekeningen cq. denkfouten. Aangezien mensen voortdurend zulke denkfouten maken, doen advocaten en rechters dit uiteraard ook. Of zoals Giesen het formuleert: “Juristen staan voortdurend onder invloed van vuistregels en vertekeningen. De jonge T-shaped advocaat beseft dit en benut die kennis om klanten tevreden te houden.”
Tunnelvisie
Van zulke vertekeningen bij juristen zijn legio voorbeelden te noemen. De confirmation bias bijvoorbeeld, ook wel tunnelvisie genoemd. “Daar was sprake van in de Schiedammer Parkmoordzaak, waarbij rechters vooral de informatie gebruikten die in overeenstemming was met al bestaande opvattingen,” illustreert Giesen. “Anders gezegd: het kan voorkomen dat een advocaten of rechters geloven wat zij wíllen geloven en te hard zoeken naar bevestiging hiervan. Zelfs neutrale informatie kan zo worden geïnterpreteerd dat die de eigen opvatting ondersteunt. Rechters kunnen kortom meer vooringenomen zijn dan dat zij zelf denken.”
Als het risico op zulke denkfouten bestaat, kun je je afvragen of bijvoorbeeld na een tussenvonnis dezelfde rechter zich met de zaak moet blijven bemoeien, aldus Giesen. “Niet iedere rechter kan die neiging tot confirmation bias onderdrukken. Dat is voor een advocaat belangrijk om te weten, zeker als in een zaak diverse voor- en hoofdvragen door elkaar gaan lopen.”
Wie legt het anker?
Ook riskant: de hindsight bias, ofwel de ‘ik dacht het de hele tijd al’-gedachte. “Een rechter beschouwt gebeurtenissen uit het verleden bij een beoordeling achteraf als onvermijdelijk, terwijl die wel degelijk van invloed zijn geweest op een besluit. Hoe kun je als rechter oordelen over een gebeurtenis zelf, waarvan consequenties pas later voelbaar werden?” Of wat te denken van het primacy effect: “Wat we als eerste waarnemen, heeft de grootste invloed op onze verdere besluitvorming. Papers van studenten die aantrekkelijker zijn, worden hoger gewaardeerd. Denk dan eens na over hoe het pleidooi van een jonge frisse advocaat door een rechter kan worden ontvangen vergeleken met een uitgezakte zestiger.”
Eveneens nuttig voor een advocaat: anchoring, ofwel teveel vertrouwen stellen in een als eerste verkregen brok informatie – het anker. Daar kun je als advocaat in letselschadezaken je voordeel mee doen, bijvoorbeeld door bij de bepaling van een schadebedrag eerder dan de tegenpartij zo’n anker te verstrekken aan de rechter.
Samenvattend draait het er voor een T-shaped advocaat om dat hij met zulke inzichten in de psychologie vooraf kan anticiperen op wat er allemaal fout kan gaan voor zijn cliënt. Een belangrijke vaardigheid voor een T-shaped advocaat, dus kom er bij Giesen vooral niet mee aan dat de T-shaped advocaat een hype is. Niet voor niets is hij er ferm voorstander van om sociale wetenschappen toe te voegen aan de bachelor rechten. “Wat de deken zegt, dat is een status quo bias.”