Faalangst, stress en een levenslang gevoel van niet zichzelf te mogen zijn, leidden ertoe dat Job van Ballegoijen de Jong jarenlang loog over zijn studie. Als rechtenstudent en advocaat aan de Zuidas hervond hij zichzelf. Zijn boek Morgen vertel ik alles is een pleidooi voor oprechte aandacht voor elkaar.
Foto: Fjodor Buis
Het is moeilijk aan te wijzen waar het verhaal begint. Misschien bij de ernstige ziekte en daarop volgende werkloosheid van zijn vader. Of bij juf Els op de Montessorischool, die weinig geduld heeft met leerlingen die niet voldoen aan haar beeld van jongetjes en meisjes, waardoor hij al jong ingeprent krijgt dat hij niet goed genoeg is.
Misschien komt het ook door het gemak waarmee hij door zijn middelbare schooltijd stiefelt, waardoor hij niet leert dat je soms hard moet werken om goede cijfers te halen. En misschien komt het door het feit dat Van Ballegoijen relatief laat zelf doorheeft dat hij op mannen valt en daar lange tijd niet voor uit durft te komen.
En misschien is het wel een optelsom van alles bij elkaar wat maakt dat Van Ballegoijen bij zijn eerste onvoldoende als geneeskundestudent in Leiden liegt over zijn tentamen. En blijft liegen. Over tentamens, over geld, over afspraken met vrienden. Over alles eigenlijk. Tot hij na zes jaar en drie mislukte studies echt geen kant meer op kan en zijn familie en vrienden de waarheid wel moet vertellen.
Hij besluit nog één poging te wagen, als rechtenstudent. En plotseling lukt het wel. Studeert hij wel als hij hele dagen in de bibliotheek zit. Gaat hij wel naar tentamens en haalt hij goede cijfers. Krijgt hij een studentenbaan, aan de Zuidas nota bene, een oord waar hij de nodige vooroordelen over heeft. En tot zijn eigen grote verbazing heeft hij het enorm naar zijn zin bij De Brauw, ‘een plek waar ik helemaal mijzelf kon zijn’. Zozeer zelfs dat hij er later, met een masterdiploma op zak, solliciteert en aangenomen wordt als advocaat.
In je boek schets je dat iedereen liegt, maar hoe het voor sommige mensen een manier wordt om om te gaan met stress en het idee niet te kunnen voldoen aan de verwachtingen van anderen. Is de advocatuur een beroep waar mensen makkelijk in die valkuil kunnen vallen?
“Ik denk dat het antwoord helaas ja is. Ik kan me nog heel goed herinneren dat toen ik begon bij De Brauw de managing partner in de eerste week met ons kwam praten en als belangrijkste boodschap had: ‘We gaan allemaal fouten maken. Dat zit nou eenmaal in de aard van ons werk. Het allerbelangrijkste is dat je dat zo snel mogelijk toegeeft. Dat je daarmee naar je leidinggevende, de senior of de partner stapt en dat je dan samen een oplossing zoekt. Want in alle gevallen waarin je denkt dat je het zelf wel oplost, maak je het eigenlijk alleen maar erger.’ Het is heel fijn dat dat direct in het begin werd gezegd. Hij gaf ook meteen een voorbeeld van een fout die hij zelf in het begin had gemaakt.
‘In heel veel kantoren is het toch zo dat partners vinden dat als je voor hen wilt werken, je echt knalgoed moet zijn. En als je dat niet bent, voor jou tien anderen’
Maar in heel veel kantoren is het toch zo dat partners vinden dat als je voor hen wilt werken, je echt knalgoed moet zijn. En als je dat niet bent, voor jou tien anderen. Daardoor ervaar je een drempel om het te delen als het even niet zo goed gaat. Dus ja, bij sommige praktijkgroepen en partners zal er een heel open sfeer zijn en zal het makkelijker zijn om fouten toe te geven. Maar ik denk dat we als beroepsgroep toch hiërarchischer zijn dan we zouden willen.”
En de druk om te presteren is hoog.
“Ja zeker, al denk ik wel dat het de laatste tijd beter gaat, sinds je de structured peer conversations kreeg. Ik heb ook de indruk dat er meer aandacht wordt besteed aan werkdruk en mentale gezondheid. Maar je hoort nog steeds vaak opmerkingen als: ‘Een stuk hoeft natuurlijk niet bij de eerste draft helemaal perfect te zijn, maar ik wil wel dat dat je het voor jouw gevoel helemaal perfect hebt gemaakt.’ Met dat soort boodschappen maak je het toch weer moeilijker. Want niemand wil met broddelwerk komen, maar je werpt toch een drempel op. Want jij hebt er voor jouw gevoel echt goed over nagedacht, maar vindt de ander dat ook?
Het rare is dat er ook in de advocatuur heel veel aandacht is voor mentale gezondheid, maar waar het vaak misgaat is het in de praktijk brengen. In mijn vorige kantoor was het kantoorbeleid over mentale gezondheid bijvoorbeeld: ‘Geef eerlijk aan hoe het met je gaat, worstel niet alleen.’ Maar als er dan een partner of een andere leidinggevende is die tegen een burn-out aanzit en die daarom even terugtreedt, hoor je dan het verhaal: ‘Ja, die is even met sabbatical.’ Dus op het moment dat een van de voorbeeldfiguren een burn-out heeft, gaan we dat niet benoemen. Dat vond ik wel heel raar.”
Hoe herken je het moment dat de leugentjes om bestwil die iedereen wel eens vertelt, veranderen in een overlevingsstrategie?
“Voor mezelf weet ik dat het mijn valkuil is, met name als ik onder hoge druk sta, gestrest ben, slecht heb geslapen en moe ben. Dan merk ik dat het toch een olifantenpaadje in mijn hersenen is. Dan is het heel aantrekkelijk om te zeggen dat ik die ene email heb gestuurd, terwijl ik dat nog niet heb gedaan. Maar dan herken ik nu gelijk: ‘Oh ja, wacht, ik doe het weer.’ Dus dan verstuur ik die mail direct, en het komt ook wel voor dat ik dan zeg: ‘Wat ik net heb gezegd, klopt niet. Ik moet die mail nog versturen.’ Ik ben daar mega alert op bij mezelf.
Waar ik bij anderen heel alert op ben, zijn de beetje vage statements. Want dat was altijd mijn eigen manier waarop ik mensen zand in de ogen strooide. Dus dat je wel wat zegt, maar eigenlijk zeg je helemaal niets. Dan zijn er dingen die niet kloppen. Een ander denkt dan: ‘Ik zal het wel verkeerd hebben onthouden’, maar ik denk: ‘Volgens mij is er meer aan de hand’.
‘Op de Zuidas staan mensen zeker onder hoge druk, en op zware momenten kan dat best heftig zijn. Maar het is ook een plek waar je wordt uitgedaagd om het beste uit jezelf te halen’
De duidelijkste weerslag die dit verhaal op mij heeft, is dat ik er heel slecht tegen kan als mensen geen verantwoordelijkheid nemen voor hun fouten. Ik ben heel mild voor het maken van fouten, maar heel streng als je vervolgens doet alsof het niet jouw schuld was, dat je er geen ownership over neemt.”
Voor jou zijn werkdruk en stress triggers. Is de Zuidas dan niet een riskante werkomgeving?
“Op de Zuidas staan mensen zeker onder hoge druk, en op zware momenten kan dat ook best heftig zijn. Maar het is ook een plek waar je wordt uitgedaagd om het beste uit jezelf te halen en waar het heel leuk is om met een grote groep jonge mensen tegelijk te starten. Er is heel veel energie en heel veel ambitie, want op het moment dat je er geen zin meer in hebt, ga je daar weg. Ik heb ook een tijd op een ministerie gewerkt, en daar zie je veel meer mensen die – oneerbiedig gezegd – een beetje de tijd tot hun pensioen uitzitten. Bij een advocatenkantoor heb je dat niet. Hier heb ik vaak het gevoel gehad dat ik mezelf aan het overstijgen ben. Ik doe dingen waarvan ik van tevoren nooit had gedacht dat ik ze kon. Als je in zo’n positieve flow zit, is dat fantastisch.
In je boek richt je je enkele keren rechtstreeks tot de lezers die misschien zelf ook in een web van leugens verstrikt zijn geraakt en benadruk je dat ze niet alleen zijn. Is dat de boodschap die je uit wilt dragen?
“Op een gegeven moment zullen we in ons leven allemaal iets doen waar we ons voor schamen of een scheve schaats rijden. En dat is mijn boodschap. We doen het allemaal en daarom hoeven we er ook minder moeilijk over te doen. Dan kunnen we er opener over zijn.”
Hoe hadden mensen jou kunnen helpen in de tijd dat je geen andere uitweg zag dan liegen?
“Ik denk dat het zou hebben geholpen als iemand de echte vraag had gesteld: ‘Hoe gaat het eigenlijk met je? Ik maak me een beetje zorgen om je en ik denk dat er meer aan de hand is. En als dat zo is, dan vinden we je nog steeds aardig en zijn we er om je te helpen.’ Ik had de hele tijd het idee dat iedereen om me heen perfect was en dat het alleen met mij niet goed ging.
Praten over ons eigen falen helpt. En ik denk dat daar ook de link naar de advocatuur ligt. Neem die manager die ons over zijn eigen fout vertelde. Ik denk dat daar bijvoorbeeld in die SPC-gesprekken ruimte voor moet zijn. Laat elke maand maar eens iemand vertellen over een enorme blunder. Daardoor verlaag je de drempel en verhoog je de kans dat mensen eerder aan de bel trekken.”
Morgen vertel ik alles
Job van Ballegoijen de Jong
Uitgeverij Atlas Contact
ISBN 9789045050836