In de rubriek Mijn eerste pleidooi vertellen advocaten over de allereerste keer dat ze in de rechtbank het woord mochten voeren. Voor de één was dat vorige maand, voor de ander decennia geleden, maar de meeste advocaten kunnen zich hun pleitdebuut nog levendig herinneren. Bij één van de eerste zittingen van Jeanette Ozinga meldde zich een onverwachte gast.
Jeanette Ozinga
Advocaat milieurecht bij Van Doorne
Beëdigingsdatum: 10 januari 1996
DE ZAAK
“Bij het kantoor waar ik mijn loopbaan begon, werkten ze met een inloopspreekuur voor cliënten. Met uiteenlopende juridische kwesties meldden mensen zich bij het loket, waar ze te woord werden gestaan door een advocaat-stagiaire. Geregeld was het dus ook mijn beurt. Meestal had ik in eerste instantie geen idee hoe ik de kwestie moest aanpakken, want het voorgelegde conflict kon ieder rechtsgebied betreffen. Op hulp vanuit kantoor hoefde ik niet te rekenen: mijn – overigens geweldige – patroon gooide me graag in het diepe en hield zich daarna afzijdig. Gelukkig was er een zeer ervaren secretaresse die me zo nu en dan een reddingsboei toewierp.
Op een dag meldde zich op het spreekuur een vrouw. Ze vertelde dat ze werd gestalkt door een oud-collega die verliefd op haar was. Inmiddels heeft waarschijnlijk iedereen de Netflix-serie Baby Reindeer gezien, maar in de jaren negentig was het principe van stalking amper bekend. Ik had destijds tenminste nog nooit van het woord gehoord. Ik begreep het probleem ook niet meteen. Als je geen interesse in iemand hebt, zeg je toch gewoon dat ‘ie moet opdonderen? Maar al snel begreep ik dat hier iets anders aan de hand was.
Ten einde raad
De vrouw en haar stalker hadden kort samengewerkt bij hetzelfde bedrijf, waar ze elkaar een enkele keer hadden gesproken. Inmiddels werkte hij daar niet meer, maar hij liet haar niet meer met rust. Hij belde haar meerdere keren per dag, stuurde haar talloze mails, stopte brieven in haar bus en stond haar regelmatig bij haar voordeur op te wachten als ze ‘s avonds thuiskwam. Ze had hem nadrukkelijk duidelijk gemaakt dat ze geen interesse in hem had, maar hij was ervan overtuigd dat ze wel van gedachten zou veranderen. De vrouw schakelde de politie in, die hem gesommeerd had haar met rust te laten. Daar had hij zich niets van aangetrokken. Het stalken ging al wekenlang onophoudelijk door.
De vrouw was ten einde raad. Ze durfde haar huis amper nog uit en stond stijf van de stress. De politie had de vrouw daarom geadviseerd om via de rechter een straatverbod te eisen. Als de man dat overtrad, hadden ze een officiële reden om hem op te pakken.
Dat leek me inderdaad de juiste route. Daarom dook ik de bibliotheek en kaartenbakken van kantoor in, op zoek naar jurisprudentie over stalking. Die was er destijds nauwelijks, maar genoeg om een straatverbod te bepleiten. Aan de stukken die we indienden bij de rechtbank, voegden we ook de tientallen brieven, berichten en het politieverslag toe. Hoewel alles aan deze zaak nieuw voor me was, leek het me juridisch gezien zo klaar als een klontje.”
HET PLEIDOOI
“Toch gierden op de dag van de zitting de zenuwen door mijn lijf. Ik was blij dat ik een wijde toga droeg, dan zag niemand mijn knikkende knieën. Dat ik als advocaat nauwelijks ervaring had, had ik mijn cliënt niet verteld. Dat leek me niet handig. Ze was logischerwijs ontzettend nerveus voor het kort geding, dat ze zag als haar laatste redmiddel. Ik vond het een grote verantwoordelijkheid dat ze zoveel vertrouwen in mij stelde, maar het motiveerde me ook: ik wilde er alles aan doen om mijn cliënt te beschermen.
In de rechtbank namen we plaats op een bankje in de gang en wachtten tot we naar binnen werden geroepen. Tot verbijstering van mijn cliënt kwam daar plotseling haar stalker aangelopen. ‘Hallo!’, begroette hij ons joviaal. Op het eerste gezicht was hij een doodnormale jongen, niet de griezel die ik voor me had gezien. Mijn cliënt trok wit weg toen hij ineens tegenover ons stond. Zelf was ik niet echt bang, maar wel stomverbaasd en in de war: was dit normaal? Het was nooit bij me opgekomen dat de man zelf aanwezig zou zijn bij het kort geding. Wat als hij haar hier ook zou lastigvallen? Ik wilde mijn verwarring niet laten merken, dus ik stelde mijn cliënt zo overtuigend mogelijk gerust. Straks zeggen de feiten genoeg, hield ik haar – en mezelf – voor.
Verkeerde keelgat
De rechter bleek net zo verbaasd als wij. Toen de stalker de zaal in liep en zonder advocaat plaatsnam achter de tafel, keek de rechter hem met gefronste wenkbrauwen aan. Nadat ik mijn verhaal had gedaan, richtte de rechter zich tot de man. ‘Goed dat u er bent, want we moeten praten. Ik begrijp dat u mevrouw stalkt?’ De man sputterde direct tegen: zo zat het absoluut niet. De rechter begreep het verkeerd, de vrouw en hij waren verliefd op elkaar. Ze waren collega’s geweest en nu waren ze geliefden, dat wist de vrouw ook. Ik schreef driftig mee om zijn verhaal straks te kunnen ontkrachten, maar al gauw begreep ik dat dat niet nodig was. Hoe meer de man zei, hoe sterker onze zaak werd.
De uitleg van de man schoot de rechter totaal in het verkeerde keelgat. ‘Meneer!’, onderbrak hij de man plotseling woest. ‘Mevrouw móet u niet! Wat snapt u daar niet aan?’ De rechter was zo fel, dat de man het niet waagde om de rechter tegen te spreken. Ik ontspande: het was wel duidelijk hoe dit ging aflopen. Kort na zijn uitbarsting beëindigde de rechter de zitting. Mijn cliënt en ik hebben de man niet meer gezien, hij haastte zich meteen de rechtbank uit. Een paar weken later werd het straatverbod inderdaad toegewezen. Ik geloof dat de man nog één bericht heeft gestuurd, daarna heeft hij de vrouw met rust gelaten.”
DE EVALUATIE
“Na mijn advocaat-stage heb ik me gespecialiseerd in het milieurecht. Grappig genoeg net als stalking destijds nog grotendeels onbekend terrein en nu juist behoorlijk actueel. Aan mijn ‘loket’ zijn inmiddels heel wat mensen met uiteenlopende kwesties voorbij getrokken, maar stalkers ben ik gelukkig niet meer tegengekomen.”