PGMBM, een in massaclaims gespecialiseerd advocatenkantoor met wortels in Brazilië, Engeland en de VS, heeft dit najaar de deuren geopend aan de Herengracht in Amsterdam. Kwartiermaker is Tony Vermeulen, die eerder dertien jaar bij Loyens & Loeff werkte. “Het kantoor groeit razendsnel.”
PGMBM bestaat inmiddels vier jaar en is voortgekomen uit het (Britse) kantoor SPG Law. De vijf hoofdletters staan voor de achternamen van de vijf oprichters. Het kantoor gaat prat op een sociale inborst en focust op massaschadezaken namens gedupeerden die normaal gesproken niet de mogelijkheid hebben om grote, machtige bedrijven via de rechter tot de verantwoording te roepen. Binnen deze niche opereert het kantoor vrij breed, met zaken op het gebied van bijvoorbeeld milieu, data en privacy of medische producten.
Een enorme zaak die PGMBM heeft geholpen snel te groeien en naam te maken, is de class action als gevolg van de instorting van de Fundão-dam in Mariana, Brazilië in 2015. Dit veroorzaakte een van de grootste milieurampen in de Braziliaanse geschiedenis, waarbij tonnen aan giftige stoffen zijn vrijgekomen. De zaak namens duizenden gedupeerden loopt bij de Engelse rechter; de claim bedraagt circa zeven miljard dollar. Ook vertegenwoordigt het kantoor duizenden personen die claims hebben ingediend tegen grote ondernemingen als Volkswagen, Easyjet en British Airways.
Gevestigde naam
Wereldwijd werken er inmiddels zo’n 250 mensen bij PGMBM, dat afgelopen zomer liet doorschemeren naar Nederland te komen. Inmiddels is Tony Vermeulen (foto links) begonnen als partner binnen de Amsterdamse vestiging. Hij werkte dertien jaar lang bij de litigation-sectie van Loyens & Loeff aan diverse rechtszaken en class actions, zowel aan de kant van gedaagde bedrijven als aan de zijde van eisers (‘Dat laatste vond ik toch iets bevredigender’).
Vanaf januari versterkt een tweede partner het kantoor, dat is gevestigd aan de Herengracht. Het gaat om Marc Krestin (foto links), onder meer gespecialiseerd in internationale arbitrage en eerder werkzaam bij Loyens & Loeff, Linklaters en Allen & Overy. Er werken inmiddels al een associate en enkele paralegals bij PGMBM Nederland. “Binnen nu en een half jaar mikken we, naast Marc en mijzelf, op ten minste vier à vijf advocaat-medewerkers,” zegt Vermeulen (foto links). “Gelet op de zaken die al lopen en die er mogelijk aan gaan komen, sluiten we niet uit dat we harder gaan groeien dan we nu verwachten.”
Dat is namelijk de afgelopen twee jaar in Londen ook gebeurd, weet Vermeulen. “PGMBM is een jong advocatenkantoor, met veel jonge mensen, dat in korte tijd ongelooflijk snel is gegroeid. Het is eigenlijk meer een startup dan een traditioneel advocatenkantoor, heel dynamisch en flexibel genoeg om snel op te schalen als zich kansen voordoen. In Engeland is PGMBM zodoende al een gevestigde naam aan het worden. Dat moet in Nederland ook lukken.”
Aantrekkelijk juridisch klimaat
Er spelen volgens Vermeulen meerdere factoren bij de keuze van PGMBM om na Brazilië, de VS en Groot-Brittannië in Nederland een vestiging te openen. “Nederland heeft een aantrekkelijk juridisch klimaat voor massaschadezaken, vanwege de hoge kwaliteit van ons rechtssysteem en de mogelijkheid om namens meerdere gedupeerden te procederen en eventueel schikkingen te treffen.” Het aanhangig maken van massaclaims is in Nederland bovendien nog iets eenvoudiger geworden sinds de inwerkingtreding van de Wet Afwikkeling Massaschade in Collectieve Actie (WAMCA) per 1 januari 2020.
De eerste zaken in Nederland lopen inmiddels. Vermeulen noemt als voorbeeld een procedure tegen Braskem, een Rotterdams chemieconcern dat bij de exploitatie van steenzoutmijnen in Brazilië grondverzakkingen heeft veroorzaakt in nabijgelegen woonwijken. Dit had desastreuze gevolgen voor de duizenden families die in veel gevallen hun huis kwijtraakten. De zaak zal dienen bij de Nederlandse rechter.
De verwachting is dat PGMBM in Nederland in steeds meer massaschadezaken zal optreden, zegt Vermeulen. Hij verklaart: “In de VS en Engeland is het al langer normaal dat grote bedrijven verantwoording moeten afleggen bij de civiele rechter en dat gedupeerden schadeloos worden gesteld. In die zin kunnen zulke procedures een sterk handhavingsmiddel vormen, wanneer er iets ernstig mis is gegaan. Dat idee is in Nederland nog iets minder sterk ontwikkeld. Het woord ‘claimcultuur’ heeft hier al snel een negatieve connotatie, maar dat is dus niet per se terecht. We willen laten zien dat massaclaims een positieve invloed kunnen hebben op de maatschappij.”