Het oordeel van het Hof van Discipline van begin deze week dat Ernest Louwes geen advocaat mag worden, lijkt dwars tegen het besluit van het ministerie van Veiligheid en Justitie in te gaan dat Louwes een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) overlegde. Toch erkent het ministerie: ‘Een VOG is geen garantie voor de toekomst.’
Louwes, veroordeeld in de geruchtmakende Deventer moordzaak voor het om het leven brengen van zijn cliënte de weduwe Wittenberg, vroeg meerdere malen een VOG aan om zijn ambities om advocaat te worden te realiseren. Na een aantal afwijzingen overlegde het ministerie hem in november vorig jaar dan toch het felbegeerde document. Dit hielp hem desondanks niet om deze week toch zijn gelijk te halen bij het Hof van Discipline. Terwijl een VOG feitelijk een bevestiging van overheidswege is dat ‘gedrag in het verleden’ van Louwes ‘geen bezwaar meer vormt voor het vervullen van een specifieke taak of functie in de samenleving.’
Het Hof van Discipline gaat in zijn uitspraak echter mee met de Raad van Toezicht, die ondanks de overlegging van de VOG aan Louwes ernstige bezwaren houdt tegen een benoeming als advocaat. Volgens de Raad bestaat er namelijk ‘gegronde vrees’ dat Louwes ‘zich schuldig zal maken aan een handelen dat een behoorlijke advocaat niet betaamt.’ Het Hof vindt dat die vrees grond heeft gezien Louwes ‘veroordeling voor het om het leven brengen van een cliënte, die hij bijstond als fiscaal adviseur en tot wie hij aldus in een vertrouwensrelatie stond. Daarmee vertoonde die situatie grote overeenkomsten met de gebruikelijke beroepsuitoefening van de advocaat.’
Geschiktheid
Dat Louwes advocaat in dienstbetrekking wil worden bij het parkeerbedrijf waar hij werkt, doet hier niets aan af, ‘omdat hij, eenmaal advocaat’ de vrijheid zal hebben op te treden voor wie hij wil.’ Het Hof weegt ook alle media-aandacht die de zaak genereerde mee, en daarmee ‘de ernst ervan en de ernstige mate waarin de samenleving door dat feit is geschokt.’ “Een VOG zegt dan ook alleen iets over het verleden, niet over de toekomst”, zegt woordvoerder Jochgem van Opstal van het ministerie van Veiligheid en Justitie. “Bij de overlegging blikken wij terug, maar het Hof kijkt vooruit. Een VOG vormt dan ook geen garantie om het gewenste vak uit te kunnen oefenen en ook is het geen oordeel of iemand geschikt is voor een bepaald beroep.”
Tijdsverloop is een van de factoren die binnen luttele maanden het verschil kan maken in het ministeriële besluit om een VOG al dan niet toe te kennen. “Bij een beoordeling kijken we terug: hoe lang is het geleden dat een delict is begaan. Het is niet zo dat het oordeel per medewerker kan verschillen. Wel telt ook de zwaarte van een delict mee in combinatie met het beroep dat iemand wil uitoefenen. Denk aan iemand die ooit is gepakt voor dronken rijden en die taxichauffeur wil worden. Dan wordt er kritischer gekeken naar een VOG-aanvraag.” Hoe de afgifte van een VOG aan iemand die advocaat wil worden zich in dit opzicht dan verhoudt tot het zware delict waarvoor Louwes is veroordeeld, kan Van Opstal niet zeggen: “Dan moet ik inhoudelijk op deze zaak ingaan en dat kan niet in verband met privacygevoelige informatie.”
‘Het Hof remt mij’
In de Volkskrant toont Louwes zich logischerwijs diep teleurgesteld na de uitspraak: ‘’Het misdrijf waarvoor ik – ten onrechte – ben veroordeeld, is 14 jaar geleden”, zegt hij. “Hoe lang moet die termijn dan zijn? Moet er nog tien jaar bij? Dan ben ik 70 en heeft het geen zin meer. Het hof remt mij in mijn persoonlijke leven. Het heeft mij levenslang gegeven.’